LYDIA KIMMAN
“Oommu Kor” (1993)
Bart is zes jaar en is in september naar groep drie (de vroegere eerste klas) gegaan. Het was even wennen voor hem, maar tegen de herfstvakantie voelt hij zich er thuis.
In november gebeurt er echter iets vervelends. Lisa begint hem te plagen. Ze knijpt en schopt hem zodra ze buiten zijn. Het heeft geen zin om zich te verstoppen want Lisa zoekt hem gewoon op. Bart doet alsof het hem niets doet, maar reageert thuis kribbig en boos. Als zijn moeder hem vraagt wat hem dwars zit begint hij te vertellen. Halverwege wordt hij echter paniekerig en barst in tranen uit. “Ik moet nou ineens zo aan ome Kor denken,” zegt hij door zijn snikken heen.
Oom Kor, vraagbaak en probleemoplosser van de familie, is in 1992 overleden op de verjaardag van Bart. Bart heeft zijn oom slechts drie maal in zijn leven gezien.
Omdat Bart’s reactie zich meerdere malen herhaalt en hij zich ongelukkig voelt maakt zijn moeder een afspraak met mij. Op mijn verzoek stuurt ze van te voren een brief met gegevens over zwangerschap en geboorte, gezinssamenstelling en zijn medische geschiedenis.
Een blijde zwangerschap en een vlotte bevalling wijzen op een probleemloze start in dit leven. Bart, die de oudste van drie kinderen is, is echter een zeer sensitief kind, getuige zijn overgevoeligheid voor kunstmatige toevoegingen in zijn eten. Reeds enkele weken na zijn geboorte reageert hij allergisch op koemelk. Sojaproducten blijken wonderen te doen en hij knapt snel op.
Tekenen
Als Bart binnenkomt is hij eerst wat verlegen, maar hij heeft een heldere, open uitstraling en is gek op tekenen. Dat komt dus goed uit Op mijn vraag of hij vaak aan ome Kor denkt, zegt hij dat dat alleen gebeurt als hij thuis is. Na doorvragen blijkt dat dat voornamelijk gebeurt als hij problemen heeft die hij moeilijk oplosbaar vindt. Zoals bijvoorbeeld de pesterijen van Lisa. Het lijkt er dus op alsof de probleemoplosser van de familie nog steeds in de buurt is.
Ik vraag Bart zichzelf te tekenen als hij thuis is. Er verschijnt een vrolijke, fel ingekleurde jongen op papier, met alles erop en eraan.
Mijn volgende vraag is: “waar is ome Kor als jij thuis bent en aan hem denkt?” Bart wijst op een nieuw vel papier. En daar verschijnt ome Kor, veelkleurig, glimlachend en compleet met bril. Dit vel plakken we tegen de andere tekening aan, omdat dat volgens Bart de juiste plaats is.
Als ik vraag wat ome Kor bij Bart komt doen antwoordt hij: “hij is de weg kwijt” en ook: “hij is verdrietig!” Bart zegt dat hij niet met ome Kor kan praten omdat hij dood is. Op mijn verzoek tekent hij de dode ome Kor. En daar verschijnt, in zwart-wit, ome Kor in een kist onder de grond. Spontaan tekent hij een kruis op de aarde en zijn naam, oommu Kor, zodat we weten wie daar ligt.
“Als ome Kor dood is en hij is de weg kwijt, waar zou hij dan nu eigenlijk moeten zijn?”, vraag ik hem vervolgens. Deze vraag vindt Bart moeilijk, hij weet het niet. Ik geef hem mijn toverstafje als hulp. Dat werkt. “Hij moet naar boven, naar zijn huis .” weet hij nu.
Er komt nog een vel papier aan te pas, we plakken het boven de anderen en daar verschijnt een rand met gras, een groot huis waar de kachel brandt, een vogel en de maan voor wat licht. Er zijn zowel grote als kleine regendruppels aanwezig. Dat alles wordt weer veelkleurig uitgebeeld.
Nu vraag ik Bart om ome Kor duidelijk te maken dat hij op de aarde niets meer te zoeken heeft, omdat zijn lichaam dood is en hem daarna de weg naar boven te wijzen. “Je moet naar boovne,” schrijft Bart op en verbindt deze woorden met een rode lijn van zijn mond naar ome Kor in de kist. Van daaruit tekent hij een lange pijl naar boven, naar de deur van het huis.
Om zeker te zijn dat ome Kor op de juiste plek aankomt, vraag ik hem om ome Kor er boven bij te tekenen. Een zachtblauw, lachend mannetje verschijnt dan bij het huis.
Bart vindt dat het zo wel klaar is en als ik hem vraag of hij deze tekening mee naar huis wil nemen zegt hij heel beslist: “nee …!” Ik vertel hem dan dat hij er mee doen mag wat hij wil. Hij vouwt de tekening tot een klein pakketje op en gooit het in de pruIIenmand.
Om de verandering in zijn gemoedstoestand te ondersteunen pendelen we samen wat Bachremedies uit. Ik leg aan Bart uit hoe deze druppels hem kunnen helpen. Het lijkt hem wel wat en hij vindt het vooral een prettig idee dat hij het flesje ook mee naar school mag nemen.
Tot slot kiest hij een stukje uit mijn voorraad olivijnbrokjes (olivijn versterkt de aura tegen de energie van dolende entiteiten), dat hij in zijn broekzak wil dragen.