TINEKE NOORDEGRAAF
“Magisch depressief” (1996)
Het is altijd weer boeiend om te zien waar klachten van vermoeidheid zoal vandaan kunnen komen. Honderd cliënten met deze klacht leveren honderd verschillende oorzaken op. Tineke Noordegraaf die zowel met kinderen als volwassenen werkt, beschrijft een bloedstollend verhaal van een kinderoffer voor een goede maïsoogst. Een klassieke sessie reïncarnatietherapie.
“Dat kan ik wel hoor, ik ben al bijna drie”, zegt mijn cliënte met het stemmetje van een driejarig meisje. Zichzelf overtuigend dat het haar zou lukken… Ze was bezig om de trappen van een tempelcomplex te beklimmen. Dit complex behoorde waarschijnlijk tot de Aztekencultuur waarin het gebruikelijk was om mensenoffers te brengen om de goden gunstig te stemmen. De offers waren over het algemeen kinderen, waaraan verteld werd dat het een hele eer was om uitverkoren te zijn. Als gevolg daarvan vergden deze kinderen het uiterste van zichzelf om de goden, priesters, familieleden en de rest van hun volk niet teleur te stellen. Mislukken betekent namelijk:
– vertoornde goden;
– slechte oogst en honger;
– dood en verderf;
– schande voor de familieleden;
– een teleurgestelde, boze priester;
– schuldig zijn aan rampen die het volk ten deel vallen;
– emoties en lichaamsgevoel toelaten terwijl het verboden is.
Niet voelen
Ook dit driejarige meisje heeft zichzelf heilig voorgenomen niet te laten zien hoe eng ze het eigenlijk vindt, hoeveel pijn haar geschaafde knieën eigenlijk doen en hoe zwaar de sieraden eigenlijk zijn die ze moet dragen bij het beklimmen van die hoge treden. Ze houdt het vol omdat ze telkens tegen zichzelf zegt: “Ik kan het best, ik ben al bijna drie”. Ze is naakt op haar zware opsmuk vol edelstenen op hoofd, borst, armen en benen na. Bij elke trede begint dat gewicht meer en meer voelbaar te worden. Wanneer ze naar boven kijkt, ziet ze de priester staan die op haar wacht. Oma heeft haar verteld dat ze op reis gaat wanneer ze bij de priester aankomt en dat ze de goden moet vragen voor een goede maïsoogst te zorgen. Ze is goed voorbereid: de priester heeft haar geleerd dat ze haar gevoelens niet mag tonen. Ze mag niet huilen of bang zijn, want dan accepteert de god van de maïs het offer niet. Ze moet begrijpen hoe belangrijk dat voor iedereen is. Ook haar ouders vertellen haar dat keer op keer. Of ze wel weet hoe trots ze op haar zijn omdat ze uitverkoren is om dat zelf aan de god van de maïs te vertellen.
Uitwerking in huidig leven
Mijn cliënte heeft daar zeer goed geleerd haar emoties af te sluiten, terwijl er ‘van alles in haar hoofd rondmaalt’ en houdt dat tot op de dag van vandaag goed vol. Eén van de meest opvallende klachten waar ze mee komt is vermoeidheid, die ze vooral in haar hoofd, schouders en borst voelt. Ze weet dat er een knoop van verdriet en woede in haar zit, die alleen maar sterker wordt als ze zich niet serieus genomen voelt. Met behulp van cynisme als overlevingsstrategie weet ze feilloos te maskeren dat ze zich op die momenten eigenlijk in de steek gelaten voelt en het liefst zou willen huilen. “Het verdriet schreeuwt om eruit gelaten te worden”, zegt ze zelf. Cynisme neemt echter de overhand en ze voelt zich meestal niet veilig genoeg om dat verdriet toe te laten. In een groep zou dat een nog grotere barrière oproepen.
Via een lichaamsinductie komen we in bovengenoemd vorig leven terecht, waar ze als klein meisje de trappen opklautert terwijl ze haar vermoeidheid en emoties probeert weg te stoppen en in haar hoofd rondmaalt: “Ik kan het wel, ik ben al groot”. Ze voelt de verantwoordelijkheid van haar bijdrage aan het geheel. Ze hoort de muziek en weet dat wanneer de muziek stopt, ze moet beginnen met het beklimmen van de trappen. “Niet naar mama kijken want dan gaat het misschien niet”, denkt ze bij zichzelf. Terwijl ze zich concentreert op zichzelf en haar behoefte om naar mama te kijken onderdrukt, loopt ze trede na trede omhoog. Hoge, uitgesleten treden. Dat is moeilijk voor haar met haar zwaar behangen lijfje. Het is bovendien warm, de zon schijnt zoals altijd fel en onbarmhartig.
Hypnotisch gezang
Wanneer ze even uitrust alvorens verder te gaan, kijkt ze naar boven naar de priester. Ze schrikt: hij heeft iets glinsterends in zijn hand, een groot mes dat kennelijk gebruikt gaat worden als ze boven is. Als de priester ziet dat ze stilstaat en schrikt, begint hij te zingen. “Hij zingt me naar boven, het is alsof ik zweef”. Dat is het enige dat geldt. Lichaamsgevoel is er niet meer, vermoeidheid is verdwenen. Schrik en angst voelt ze niet. Haar aandacht is op maar één ding gericht: naar boven gaan op de tonen van zijn gezang. Al haar emoties, pijn en twijfel splitsen zich op dat moment af. Met hypnotisch gezang verschaft de priester zich toegang tot haar energiesysteem en zingt haar de trappen op, uit angst dat het ritueel zou kunnen mislukken als zij haar emoties niet bedwingt. Op dat moment neemt hij als het ware bezit van haar lichaam en geest in de hoop haar naar boven te kunnen leiden.
Op reis
Boven aangekomen realiseert ze zich dat het mes erg groot is en de priester aanstalten maakt om het te gaan gebruiken. Dan breekt er iets in haar. Ze begint te huilen, probeert zich om te draaien om haar moeder te roepen. Ze realiseert zich dat ‘op reis gaan’ hetzelfde is als doodgemaakt worden en dat wil ze niet. Ze ontwaakt uit haar trance en zegt keer op keer: “Ik wil niet dood, ik wil niet dood”. Voor ze goed en wel weet wat er gebeurt, heeft de priester haar bij haar lange haren gevat en trekt haar naar achter. Op het moment dat ze om haar moeder gaat schreeuwen, snijdt hij met een snelle beweging haar keel door, terwijl hij de goden om vergiffenis smeekt: “God vergeve het haar”. Haar schreeuw eindigt geluidloos. Er ontstaat een groot schuldgevoel in haar, wetende dat ze iedereen heeft teleurgesteld. Ze heeft zich immers laten gaan en haar emoties getoond. Het laatste dat ze gewaar wordt alvorens ze sterft is het uitsnijden van haar hart door de priester. Dit is nodig om een offer dat verkeerd dreigt te gaan alsnog tot een goed einde te brengen. De priester heft haar hart hoog in de lucht en biedt het als zoenoffer aan de goden aan, smekend om het in werking gaan van de zegen over de maïsoogst.
Schuldig
Bij de cliënte ontstaan de volgende overtuigingen:
– als ik mijn emoties toon ben ik schuldig;
– als ik wil schreeuwen om mama ben ik schuldig;
– als ik me niet onder controle heb ga ik dood.
Op het moment dat de priester haar keel doorsnijdt, voelt ze zich dader, terwijl ze in werkelijkheid slachtoffer is. De gevoelens die daarmee te maken hebben, heeft ze nooit toegelaten. Zodra ze toegang krijgt tot verdriet, angst en vermoeidheid, komt alles bijna tegelijkertijd los en vallen de dingen op hun plaats.
“Misschien heeft de priester wel ongelijk en vinden de goden me niet schuldig”. Als ze voorzichtig informeert of de goden nog boos op haar zijn, merkt ze dat er geen veroordeling volgt en begint -bevrijd- te lachen. Dan durft ze ook de gedachte toe te laten dat het eigenlijk wel pijn deed om zwaar van de opsmuk die hoge trappen op te klimmen en haar hart wil ze eigenlijk ook wel terug.
Vergiffenis
Uiteindelijk maakt ze contact met haar moeder. Die laat haar merken dat ze best trots is dat ze heeft volgehouden, maar tegelijkertijd haar emoties onderdrukte uit angst dat de omgeving die zou kunnen opmerken. Ze is in staat zodanig afscheid van haar moeder te nemen dat ze naar lichtere sferen kan gaan om tot rust te komen. Deze rust van dat kleine meisje hebben we teruggeplaatst in de huidige persoonlijkheid van mijn cliënte. Op datzelfde moment wordt er een verandering voelbaar en verdiept haar ademhaling. Het laatste wat we doen is het bevrijden van de geluidloze schreeuw om haar moeder. Op het moment dat ze luidkeels ‘mama’ durft te roepen, weten we dat ze deze traumatische ervaring geheel heeft kunnen verwijderen….
Het is veelbetekenend om te weten dat mijn cliënte in haar huidige leven werkt als verpleegkundige op een kinderafdeling en dit met veel plezier doet. Gecombineerd met een opleiding tot reïncarnatietherapeute zal ze haar taak nog vollediger kunnen vervullen!