Mijn kern terughalen

ASTRID NOORDAM
“Mijn kern terughalen”, een hartgrondige sessie (1995)

Twee jaar geleden begon ik met reïncarnatietherapiesessies. Ik merkte al gauw dat ik heel vaak in shock ging en m’n verwarring camoufleerde met een heleboel overlevingspatronen. Daardoor ontstond in mij een diep verlangen naar inzicht en helderheid, dat mij eerst tot een zeer gemotiveerde cliënt en later tot SRN-studente maakte. Inmiddels heb ik zo’n vijfentwintig sessies ondergaan.

Het is zondagavond voor Kerstmis en ik zit lekker ontspannen in een luie stoel. Plotseling voel ik pijn in m’n hart en zie ik het beeld van een krachtige man met een baby. Terwijl de pijn in m’n hart toeneemt, weet ik: het gaat om een mensenoffer, het hart wordt eruit gehaald. Maar ben ik de man of het kind? De pijn verdwijnt en het beeld lost op….
In een opwelling haal ik de eerste oefening van de SRN-opleiding te voorschijn, die ik anderhalf jaar geleden deed: het oplijsten van factoren die mijn zelfvertrouwen als therapeut in de weg staan. Dat leverde destijds de volgende antwoorden op:

  • Ik bind me te snel.
  • Ik voel kramp in m’n hart.
  • Ik ben bang om mezelf weg te geven.
  • Er zitten hele volksstammen in m’n hart.
  • Ze komen binnen, zijn te dichtbij, mengen zich met m’n wezen.
  • Uit angst ga ik erboven staan.
  • Ik ben bang dat ze op m’n hart gaan staan.
  • Er zijn veel mensen in m’n hart.
  • Het voelt drukkend en angstig.
  • Er blijft niets van me over.
  • Ik ben een poort, verder niets.

Als ik deze opsomming opnieuw overlees, raak ik verward. “Het gaat om een hartzaak, ik zal het er met met mijn therapeut over hebben” kan ik nog net bedenken en leg het papier weg.

Archetype Kerstsfeer
Tijdens de Kerstdagen heb ik pijn en voel me verdrietig. Ik sta mezelf toe om dit verdriet te voelen en huil, waarbij de volgende geloofsovertuigingen naar boven komen: “Wat ik ook doe, ik krijg toch geen waardering, ik hoor er toch niet bij.” Ik schrijf ze op, maak een vuurtje in mijn tuin en verbrand het papier, terwijl ik zeg: “Ik doe het allemaal zelf”. Ik heb het gevoel dat ik onder invloed sta van het archetype ‘Kerstsfeer’, als dat bestaat. Daags daarna heb ik een volgende sessie. Meestal voel ik me op weg erheen angstig en verdrietig, omdat het trauma zich al van tevoren aandient, maar ditmaal heb ik – wonderlijk genoeg- een blij gevoel. Van tevoren heb ik een hologram van al mijn sessies tot nu toe gemaakt, waaruit blijkt dat in bijna alle vorige levens en in m’n huidige leven de volgende thema’s steeds terugkomen:

  • Als ik mezelf ben en me uitspreek, volgt er een gewelddadige dood en een vervloeking, zelfs in krachtlevens.
  • Ik ben steeds op zoek naar kennis en waarheid.
  • Ik ben eenzaam en mis het vermogen om echt te communiceren, waardoor:
  • Ik steeds boven de mensen sta, of onder ze.
  • Ik neem verantwoordelijkheid voor anderen en niet voor mezelf.
  • Religie/godsdienstige overtuigingen spelen meestal een grote rol.
  • Terugkerend proces: zodra ik op mijn eigen waarheid wil vertrouwen, ga ik twijfelen en word ik bang. Het lijkt wel of ik geen eigen waarheid heb. Als reactie daarop ga ik in de strijd om anderen te helpen, ik moet ze redden.

Terughalen kern
Als ik bij mijn therapeut binnenstap, zijn m’n eerste woorden: “Ik begin te leven”. We nemen alle punten door en aan het einde van het voorgesprek vraagt ze naar m’n conclusie volgend op m’n geloofsovertuiging. “Ik hoor er toch niet bij, dus…. doe ik het wel alleen”. Dan vat Yvonne samen: “De kern van je verhaal is dat je ergens het vertrouwen in je eigen waarheid en daarmee het contact met je levensstroom bent kwijtgeraakt. We gaan dit keer puur energetisch werken, alleen gericht op het terughalen van je kern.” Allengs heeft de kamer zich gevuld met onzichtbare, maar duidelijk voelbare hulpenergie. Er hangt een plechtige, afwachtende stemming als ik op de mat ga liggen.

Uitgewist ego
We lokaliseren de plek waar m’n kern hoort te zitten: dat is m’n hart, dat ik als een groene ruimte ervaar. Met de instructie: “Ga terug in de tijd, ga voorbij de strijd”, stuurt Yvonne me regelrecht naar het leven waar ik mijn kern ben kwijtgeraakt. Ik ervaar mezelf zo’n 4000 jaar geleden, nog vóór het oude Egypte. Het eerste beeld is een vogelmasker dat gedragen wordt door de leider van een groep waartoe ik behoor. Er ontrolt zich een leven waarin ik als baby door m’n moeder -gedwongen- wordt afgestaan ten behoeve van een religieuze training, gericht op totale ego-loosheid. Er komt veel spirituele meditatie aan te pas, waarbij ik moet vertrouwen op instructies die via m’n derde oog binnenkomen. Op die manier worden allerlei denkbeelden en gevoelens ingeprogrammeerd, zodat m’n eigen individualiteit volledig wordt uitgewist. Datzelfde geldt voor m’n geslacht: ik kan nauwelijks vaststellen of ik een jongen of een meisje ben. En: ik mag nergens over praten.

Gruwelijke mensenoffers
Ik ben twaalf jaar als ik voor het eerst een vast terugkerend ritueel moet bijwonen: de leider laat regelmatig mensen offeren in aanwezigheid van de voltallige groep. De groepsleden krijgen een stukje kruid op hun tong, voordat ze de offerruimte betreden. Ik ervaar dat daardoor m’n tong verlamd raakt – ik kan niet spreken en m’n lichaam wordt zwaar en traag. De slachtoffers krijgen een drug toegediend, waarna hun hart wordt uitgesneden. Jarenlang is de geloofsovertuiging bij me ingegrift dat de ziel, de levensenergie, in het hart woont en als je het hart doodt, dood je dus ook de ziel. Ik weet dat ik er niet aan kan ontkomen, we moeten blindelings op de leider vertrouwen en hem volgen. Maar ondanks de verdoving weet ik diep van binnen dat het niet klopt, dat er mensen op een gruwelijke manier gedood worden. Er is geen mededogen. Op dat moment splitst het grootste deel van mijn ziel zich af en gaat vér weg, de ruimte in. Zo verlies ik m’n kern van vrije keuze, van samen met anderen mens kunnen zijn. Er blijft een klein zieledeeltje van mezelf over: een stukje mededogen en de angst om nét zo te worden als de leider.

M’n ziel opeisen
Op mijn zestiende word ik zelf ‘geslachtofferd’, wat gepaard gaat met een enorme ontlading van verdriet en pijn. Dan voel ik dat de leider mijn levensenergie naar zich toetrekt met de ingegrifte vervloeking: ik vernietig jou en alle anderen. Tijdens deze crisis komen alle andere -op dezelfde manier vernietigde- zielen door mijn als een poort geopende hart heen. Alsof ze gewacht hebben op deze kans om zich vrij te kunnen maken en naar het licht te gaan. De therapeut spoort me aan om m’n ziel terug te eisen van de leider. Ik word klein als ik voor hem sta, ik voel zijn zwartmagische macht aanzwellen tot een gigantische dikzwarte massa, waaruit felle bliksemstralen flitsen. Om die te trotseren bundelt Yvonne alle beschikbare krachten samen: de mijne, de hare, de overige verloren geraakte zielen en de aanwezige hulpenergie. De sfeer in de kamer wordt steeds plechtiger en eerbiediger, de energetische krachten voegen zich samen tot één enorm energieveld. En dan…. verpulvert de leider tot stof!

Niemand kan m’n ziel afnemen
Vanaf dat moment ervaar ik een intense catharsis, het is alsof al m’n cellen opengaan, er ontstaat ruimte en licht, en een stroom van inzichten gaat door me heen. Dan kan de machtsverbinding worden verbroken vanuit het besef dat niemand me mijn ziel kan afnemen. Als ik dit uitspreek, ervaar ik voor het eerst mijn echte kern in mijn hart. Ik voel een enorme bevrijding en huil van ontroering en blijdschap. Alle angst en wanhoop, alsmede het onder verdoving gesuggereerde geluksgevoel, lossen nu op. De andere zielen ervaren eenzelfde catharsis.
Nu moet het spreekverbod nog ontkracht worden. Teruggebracht in de herbeleving laat Yvonne me eerst het samenzijn met m’n moeder ervaren, vóórdat ze me moet afstaan aan de zwartmagiër; we zijn dan nog twee heldere, complete zielen. Nu ik deze zuivere moeder-en-kind-band voor de allereerste keer ervaar, herken ik daarin het verloren vermogen van menszijn, samenzijn en vrije keuze – dat leidt tot een nog diepgaandere catharsis.
Als moeder me afstaat, fluistert ze m’n naam ‘Noël’ in allebei m’n oren en dat onze zielen voor altijd verbonden zijn. Deze zilveren draad van zuivere moederliefde vormt de reddingslijn die voorkomt dat mijn ziel later totaal vernietigd wordt door de magiër. Ook mijn naam Noël blijft zestien jaar lang een anker.

Vermogen om te kiezen
Nadat ik ben afgestaan, lig ik huilend op een tafel, waar de zwarte magiër een hand op mijn mond drukt tot ik bijna stik. Tegelijkertijd steekt hij een heel dunne naald door m’n hartstreek, waarmee hij mij aan zich bindt. Ik weet deze magische verbinding te verbreken door m’n echte naam Noël uit te spreken. Ik voel dat ik nu weer helemaal mens tussen de mensen word, met een vrije wil en het vermogen om te kiezen. Er ontstaat een krachtige energiestroom tussen m’n hart en m’n derde oog. De therapeut laat me dit lang en diepgaand ervaren, waarna ze me terugbrengt naar het hier en nu. “Ziezo, nu zit het erin!” zegt ze en we lachen en omhelzen elkaar, diep ontroerd. De aanwezige hulpenergie trekt zich rustig terug en verdwijnt bijna ongemerkt uit de kamer.

Ik vind het op z’n minst opmerkelijk dat Kerstmis 1992 m’n echte reis naar binnen begon. Dat ik Kerstmis 1994 m’n kern terughaal en in dat verleden ook nog Noël heet, wat immers kerstfeest betekent. Archetype Kerstsfeer?