CARINE VERVELD
“Onvruchtbaarheid”
Impressie van een procestherapie (1994)
Tot nu toe zijn in deze rubriek vooral verslagen van één of enkele sessies gepubliceerd. Reïncarnatietherapie is echter ook -en wat mij betreft vooral- een therapie waarbij gewerkt wordt aan het proces van de cliënt. Zijn of haar probleem of klacht blijkt dan een symptoom te zijn van een dieperliggende, onbewuste thematiek. Hieronder doe ik verslag van het therapeutisch proces van cliënte A. Probleem: ze kon geen kinderen krijgen. Na vijf In Vitro Fertilisatie-pogingen (IVF) besloot A. om zwanger worden langs deze weg op te geven. Een hersteloperatie aan haar eierstokken leverde evenmin een zwangerschap op. Ook alle pogingen om een adoptie- of pleegkind te krijgen, strandden. Voor een adoptiekind waren zij en haar partner te oud. In de procedure voor een pleegkind waren er op de een of andere manier steeds tegenvallers. Hoewel ik het gevoel heb dat er geenszins sprake is van een afgeronde therapie in de zin van het doorgewerkt hebben van een totaal ‘groot hologram’ (1), kregen zij en haar partner rond de negende sessie bericht dat ze binnen een week een pleegkind in huis zou kunnen hebben.
Inclusief het voorgesprek heb ik tien keer met A. gewerkt. Eén keer in de twee weken deden we een sessie. De elfde keer heb ik de informatie uit haar handen middels handafdrukken besproken in het licht van haar thematiek. Dit heeft als voordeel dat je op grond van de diagnose een cliënt ook fysieke ondersteuning kunt bieden (homeopathische middelen, kruiden, Bachremedies e.d.). Bij cliënten met fysieke klachten vind ik dat een belangrijke aanvulling op reïncarnatietherapie. Ik verwijs hen dan meestal door naar een natuurgeneeskundige. In een eenmalig consult worden de fysieke aspecten van hun thema of probleem dan grondig doorgelicht. In het geval van A. bleek uit haar handen dat haar totale hormonale systeem niet goed functioneerde. Eierstokken en baarmoeder zijn in aanleg een gevoelige plek voor haar.
Het voorgesprek
Naast geen kinderen kunnen krijgen, heeft A. nog andere klachten: hoofdpijn ten gevolge van een allergie voor nachtschade’s (aardappelen, tomaten e.d.), candida en in haar handen het carpaal tunnel syndroom. Dit laatste is een zenuwpijn die verhindert dat je veel met je handen kunt doen. Ze had inmiddels in haar rechterhand de tunnel (waar de zenuwen doorgaan) in haar pols open laten snijden. Een typisch Westerse medische oplossing; je voelt dan namelijk de pijn niet meer. In de loop van het komend halfjaar zou ze de andere hand laten doen. We spreken af de therapie vooral op haar onvruchtbaarheid te richten. Rond haar 21ste levensjaar heeft ze ontstekingen aan haar eileiders, die ze op dat moment echter aanzag voor blaasontstekingen of voor darmproblemen (symptoom: heftige buikpijn). Pas acht jaar later wordt ontdekt dat het eileiderontstekingen geweest moeten zijn. Uit medisch onderzoek blijkt dat haar eierstokken verkleefd en vertakt zijn. Ze heeft tussen haar 30-ste en 34-ste vijf IVF-pogingen achter de rug. De derde keer raakte ze zwanger, maar al in de derde week eindigde dit in een rniskraam. De vijfde keer verloopt ook zo. Door de eileiderontstekingen zijn haar eierstokken/-leiders zo aangetast, dat de medische staf haar nul procent kans geeft om zwanger te worden. A. besluit op haar 35-ste toch tot een eileideroperatie om zelf het gevoel te hebben dat ze er alles aan gedaan heeft om zwanger te worden en zo hopelijk zichzelf rust te geven. Inmiddels is ze 37. Pogingen om een adoptiekind of pleegkind in huis te halen leverden tot dan toe steeds strubbelingen op: “de wegen die ik probeer worden afgesneden”.
Bijzondere aandachtspunten
Tijdens de periode van de eileiderontstekingen is ze getrouwd met L. Het is een zeer onbevredigende relatie, ze voelt zich eenzaam en regelmatig in de steek gelaten. Uit onvrede gaat ze een relatie met een minnaar aan. Haar ouders zijn erg tegen een echtscheiding en geven haar de schuld van het falen van de relatie. Uiteindelijk zet ze toch door en gaat bij hem weg. De relatie met haar moeder omschrijft ze als afstandelijk, er was weinig aandacht voor haar. Ze is het derde kind (van de zes, na haar een tweeling), zaak en winkel aan huis en bovendien heeft haar moeder MS. Haar vader “haatte” ze, hij zag haar niet staan en was de boeman in huis. Haar jeugd kenmerkte zich dan ook vooral door gevoelens van eenzaamheid, in de steek gelaten worden en depressies met zelfs zelfmoordgevoelens in de puberteit rond haar 14e en van haar 16e tot 18e levensjaar. Haar geboorte kwam “niet uit”, haar moeder heeft het tot de sluitingstijd van de winkel (een aantal uren) op weten te houden. Haar menstruatie kent hetzelfde patroon: het komt twee dagen op gang en stopt; het stroomt niet goed door. A. is een jaar geleden begonnen met een opleiding Intuïtieve Ontwikkeling. Ze heeft ooit een sessie reïncarnatietherapie ondergaan in een workshop. Momenteel werkt ze niet omdat ze het huis opknapt en eigenlijk ‘wacht’ op een pleegkind.
Conclusie voorgesprek
In het voorgesprek valt het op dat ze elke keer een nieuwe start maakt, maar dat het al gauw inzakt (van Mavo naar Havo, met eerste partner L., met IVF-pogingen, pogingen om een pleegkind in huis te halen). Dit is parallel aan het patroon van haar geboorte; ze geeft aan geboren te willen worden en het wordt tegengehouden door buitenaf. Haar overlevingsmechanisme is nors, nukkig en onverschillig gedrag, moeite om zichzelf te uiten. Verder hard werken en het gevoel het altijd alleen op te moeite lossen: “Ik sloot me af om te kunnen functioneren”. Dit is natuurlijk ook weer een ingriffing van haar moeder in de winkel tijdens de start van haar geboorte. Non-verbaal vertoont A. ook een zeer afgesloten houding; ze kijkt me nauwelijks aan en af en toe krijg ik een wantrouwende blik toegeworpen. Verder zit ze zo veel mogelijk van me afgewend.
Dit spoort met wat ik als haar belangrijkste thema herken: een chronisch gebrek aan vertrouwen in mensen. Dit thema wordt nog sterk onbewust en daardoor geprojecteerd beleefd. Uiteindelijk zal ze de polariteit ervan dienen te ervaren: uitvinden wat maakt dat ze zichzelf niet kan vertrouwen. Zelfs niet genoeg om kinderen te krijgen en op te voeden.
Gewenste toestand
A. zelf wil graag inzicht in waarom het niet lukt om zwanger te worden. Verder wil ze zichzelf “schoonmaken”, in die zin dat ze niet langer geobsedeerd wordt door al dan niet zwanger worden en de situatie kan accepteren. Diep in haar hart, blijft ze hopen dat ze door het schoonmaken alsnog ooit zwanger kan worden. We spreken af aan de eerste twee punten te werken.
Sessie 1: Zwanger is kwetsbaar
In de eerste sessie praten we door over het mislukken van de twee zwangerschappen. Al tijdens de zwangerschap gaat “Het gaat fout” (sterk gebrek aan vertrouwen!) steeds door haar heen. Andere gedachten zijn:
- “Ik krijg geen kind en dan ben ik alleen.”
- “Ik kan het niet vasthouden, het ontglipt me” (ook hier weer een rechtstreekse verbinding met haar eigen geboorte als haar moeder in de winkel staat en de bevalling niet al te lang kan uitstellen).
Ze komt in een vorig leven als 17-jarige zwangere vrouw (ca. 100 jaar geleden) die overvallen wordt door een bende soldaten. Ze verkrachten haar. Ze stribbelt hevig tegen onder het uitroepen naar hen dat ze zwanger is. De soldaten lachen haar uit en halen extra stevig uit naar haar buik. Het gevolg is een acute miskraam waaraan ze sterft. Ze voelt zich schuldig dat ze gezegd heeft dat ze zwanger is; als ze het niet had gezegd was het wellicht niet gebeurd. Bij nader doorwerken van de situatie was het -gezien de ruwheid van de soldaten- echter duidelijk dat zij en de baby het er sowieso niet levend hadden afgebracht. Haar geloofsovertuiging van dat leven is: “Zwanger zijn maakt kwetsbaar en ik wil niet meer kwetsbaar zijn en dus niet meer zwanger”. Het niet kwetsbaar willen en kunnen zijn, klopt met haar overlevingsstrategie in haar huidige leven. Ook de gedachte “als vrouw ben je afhankelijk, kwetsbaar en alleen”, (met daaraan gekoppeld: “mannen zijn niet te vertrouwen “) sloot precies aan bij het schrikbeeld dat ze van haar moeder (in dit leven) heeft.
Sessie 2: Verdriet
Na de eerste sessie had ze de volgende dag een vreselijk humeur, voelde zich moe en erg verdrietig. Het verbaasde haar dat er nog zoveel verdriet zat. De gedachte die de afgelopen weken steeds opkwam was: “Kinderen zijn me afgepakt”. Ze komt in een vorig leven terecht (17e eeuw) waarin haar man haar regelmatig slaat en schopt. Ook trapt hij haar een keer in haar buik, terwijl ze zwanger is. Dit eindigt in een miskraam. Later in dat leven lukt het wel om kinderen te krijgen. Die worden echter ook geslagen en geschopt door haar man. Haar postulaten zijn: “Het leven is een grote ellende” en “Het heeft geen zin”. Dat leven bevestigt dat je ook met kinderen, als vrouw kwetsbaar en afhankelijk bent van een man. Verder wordt haar angst voor (c.q. het niet kunnen vertrouwen van) mannen opnieuw bevestigd: “hij laat me in de steek, hij laat me in de kou staan.”
Sessie 3: Baarmoeder
In de derde sessie besluiten we om de eileideroperatie door te werken. Tijdens de operatie laat de chirurg zich zeer somber uit: “Het ziet er niet zo best uit, de verbinding tussen de eileiders en baarmoeder is moeilijk, de kans om daarmee zwanger te worden is wel heel klein, op hoop van zegen dan maar, … ” (hier is het dus de chirurg die te weinig vertrouwen toont, namelijk in een goede afloop van de operatie). A. voelt zich tijdens de operatie verlaten, eenzaam, koud en doods. Als de chirurg uitspreekt: “De verbinding tussen de eileiders en baarmoeder is moeilijk” komt ze spontaan in de baarmoeder terecht als haar moeder twee maanden zwanger is van haar. Haar moeder voelt zich zeer eenzaam, verdrietig en boos, want ze heeft die dag ontdekt dat ze zwanger is en dat haar man op dat moment bij een andere vrouw is. Dat hij vreemd gaat (en dus niet te vertrouwen is) heeft ze al eerder ontdekt; als ze drie weken zwanger is van A. Ze hebben ruzie en de basisgedachte van moeder is: “hij laat me in de steek”. Het basisgevoel is verlatenheid en eenzaamheid. Als ze ruim een maand later ontdekt dat ze zwanger is, worden deze gevoelens alleen nog maar versterkt. Ze is ziekelijk (MS) en kan moeilijk lopen. Ze beseft dat ze volledig afhankelijk is van haar man, kennelijk zelf niet voldoende is voor hem en dat ze maar moet accepteren wat hij doet. Ze onderdrukt dus haar woede en andere gevoelens. A. herkent het gedrag van haar moeder bij zichzelf en herkent haar basisgevoel naar mannen. Vreemdgaan is ook iets wat ze zelf deed toen haar huwelijk niet was wat ze had gehoopt. Met haar huidige partner heeft ze deze gevoelens doorbroken. Bij hem voelt ze zich thuis en heeft ze het gevoel veel te delen en dingen samen te doen (eindelijk iemand, een man, die ze durft te vertrouwen!).
Sessie 4: Doorbraak
De afgelopen weken heeft A. veel last gehad van haar buik. Een onrustig, rommelig en stekerig gevoel. Ze heeft over de eileideroperatie achteraf geen prettig gevoel: “Ze hebben aan m’n vagina gezeten, er wordt met me gesold, er was geen respect, ik voel me vies”. Onderliggend is het gevoel van eenzaamheid het sterkst. Weer is natuurlijk sprake van onvoldoende vertrouwen, ditmaal richting medische staf. A. komt opnieuw in haar zwangerschap terecht. Haar moeder is bij de arts die bevestigt dat ze weer zwanger is. Haar blijdschap wordt afgedekt door zorgen. Omdat ze zich volledig afhankelijk voelt van haar man, heeft ze het idee dat ze zijn gedrag (vreemdgaan) maar moet slikken. Fysiek voelt het alsof haar buik en benen ‘bevriezen’ en een ‘doof gevoel’ krijgen. Als moeder aan vader vertelt dat ze zwanger is, reageert hij niet echt geïnteresseerd. Het enige wat hij vraagt is: “Wanneer komt het?” Het versterkt het gevoel van eenzaamheid van haar moeder. Ondertussen krijgt A. tijdens de sessie enorme steken in haar buik. We verbinden het met de huidige situatie. Het beeld van haar eerste man in dit leven komt boven. Ze zijn net verhuisd en hij is weggegaan. Ze moet de eerste nacht in het nieuwe huis alleen slapen. Ze voelt zich in de steek gelaten, boos en ook het postulaat “Ik ben niks waard” wordt wakker gemaakt. Ze gaat naar de kroeg en vraagt een vriend te slapen. Een mengsel van gevoelens komt los rond haar buik en vagina: niet alleen willen zijn, verraad aan haar echtgenoot en genot van seks. Uiteindelijk heeft ze het gevoel dat ze haar bescherming weggeeft: “Ik verraad mezelf – ik geef m’n lichaam weg om een gevoel van eigenwaarde te krijgen, ik gebruik het, ik ben het niet waard om kinderen te krijgen, zwanger zijn hoort niet bij vreemdgaan” (hier bleek ze zichzelf dus niet te kunnen vertrouwen). Al deze gevoelens ontaardden in een eileiderontsteking in die periode, met de bekende gevolgen. Dit is een doorbraak in het therapeutisch proces omdat er -naast “zwangerschap maakt kwetsbaar” een ik-boodschap naar boven komt: “Ik ben het niet waard om kinderen te krijgen”. A. kan daarmee haar projectie “Kinderen worden me afgepakt, alle wegen worden afgesneden”, loslaten en inzien dat ze kennelijk zelf onbewust haar mogelijkheden blokkeert om zwanger te worden.
Sessie 5: Agressor
Na de laatste sessie heeft ze een paar dagen witte vloed (ontgiftiging), pukkeltjes en wordt ze zich meer gewaar van haar lichaam, met name de effecten van haar gevoelens op haar buik. Toevallig is ze afgelopen week bij haar oude werkgever op bezoek geweest en ontdekte een enorme angst om afgewezen te worden (geen vertrouwen!). Bij doorvragen blijkt dat die angst vooral met haar vader te maken heeft. Hij gaf haar vroeger het gevoel nooit iets goed te doen, maakte haar belachelijk en wees haar af (onbetrouwbare vader). A. concentreert zich op haar vader en komt in een vorig leven waarin ze als zoon haar vader doodschopt. Hij vindt hem een slappeling omdat hij zich laat misbruiken door zijn eigen vrouw. Als jongetje wijst zijn moeder hem constant af, kleineert hem en scheldt veelvuldig op hem: “Je bent een nietsnut”. Zijn hart wordt koud en zijn buik wordt donker. Als hij volwassen is haat hij mensen, verkracht vrouwen, wordt steeds onverschilliger en gaat zelfs over op het vermoorden van vrouwen. Als hij uiteindelijk zelf wordt neergestoken, lucht het op. Zijn laatste gedachten zijn: “Ik heb schuld, ik moet het goedmaken”. Dit vorige leven is een zogeheten ‘agressor-leven’. In plaats van slachtoffer te blijven, kiest A. in dat leven voor woede en verzet. Het wordt haar duidelijk wat het effect is van geen of te weinig moederliefde ontvangen. De basisovertuiging “Ik ben waardeloos” ontstaat (ik kan mezelf niet vertrouwen!). Ook daarmee houdt ze haar eigen vruchtbaarheid tegen. Dat herkent ze ook uit dit leven. Naar haar partner voelt ze zich schuldig dat ze geen kind kan krijgen. Als ‘huiswerk’ geef ik haar een hoofdstuk mee over de rol van de moeder uit “Dans het leven” van Gabrielle Roth (2). Verder vraag ik haar een eerlijke brief aan haar moeder te schrijven waarin ze aangeeft wat ze vooral van haar gemist heeft in haar jeugd. Doel hiervan is dat A. zich nog meer bewust wordt van het effect van haar moeder op haar huidige leven. Het schrijven van een brief kan verder inzicht en acceptatie van de effecten van haar moeder op haar bewerkstelligen. Naar mijn idee blokkeren haar onverwerkte ervaringen met haar moeder op een onbewust niveau het zelf moeder worden.
Sessie 6: Pinokkio
Bij het schrijven van de brief ontdekte A. veel verzet bij zichzelf. Ze heeft het echter toch gedaan en leest het voor. Tijdens het bespreken merkt A. dat diverse innerlijke kinderen beschadigd zijn. Het sterkst is het kind dat onmachtig is om contact te maken met anderen (geschaad vertrouwen). We doen een innerchild-sessie. Een soort Pinokkio komt boven, hij is vier jaar en hangt de clown uit. Hij durft zichzelf niet te laten zien en is bang voor zijn vader die slaat. We werken de allereerste keer door dat A. geslagen wordt en komen daarna terecht vlak na de geboorte, bij het doorknippen van de navelstreng. De bonding valt A. erg tegen. Haar moeder heeft nauwelijks aandacht voor haar; het enige wat ze denkt is: “O fijn, een zusje voor G”. Ze gebruikt A. een tijd lang als schild om niet met haar man naar bed te hoeven. Haar vader legt haar in de wieg alsof ze een ‘pop’ of een ‘ding’ is, nonchalant en onverschillig. A. heeft het gevoel dat ze niet welkom is. Ze voelt tijdens de sessie haar eileiders samenkrampen. De verbinding tussen haar geboorte en zelf geen kind kunnen krijgen is:
- een kind kan als argument tussen ouders gebruikt worden;
- de problemen tussen ouders worden op het kind afgewenteld;
- dus sluit ik de weg, controleer ik m’n lijf.
Als ‘huiswerk’ zal ze een brief aan haar vader schrijven. Ik geef haar het hoofdstuk uit bovengenoemd boek mee over de rol van de vader.
Sessie 7: Windbuks
De brief aan haar vader is een stuk harder dan die aan haar moeder, bijvoorbeeld: “Warmte of liefde heb ik tot m’n twintigste niet van je ervaren.” Tegelijkertijd realiseert ze zich dat ze veel van zijn normen en waarden heeft overgenomen. In het oefenen met aurareading komt ze veel incest-situaties tegen. We gaan er naar op zoek in haar jeugd. Een situatie met haar broer G. komt boven. Hij wil haar van onder bekijken. Een andere situatie die bovenkomt is dat hij voor de lol een windbuks tegen haar hoofd houdt. Als ze tegenstribbelt schiet hij een gaatje in haar hoofd (weer expliciet geschaad vertrouwen!). Het is (fysiek) niet ernstig, haar ouders hebben niets door. Haar oudere zus helpt haar met verbinden. Verder gaat G. vaak op haar zitten om haar te pesten. Haar angst voor mannen en seksueel misbruik wordt hierdoor gerestimuleerd. Ook leert ze tijdens zijn pesterijen haar onderlichaam te controleren door “niks te voelen” en “het onder controle te houden”.
Sessie 8: Pleegkind
De organisatie voor pleegkinderen heeft A. en haar partner gemeld dat er een meisje van drie jaar aankomt voor hen. A. heeft gemengde gevoelens en stelt zich afwachtend op. Verder heeft ze bij haar moeder nagevraagd hoe het na haar geboorte nou precies verliep. Haar moeder was heel moe, kon niet meer op haar benen staan, was afwezig en huilde van wanhoop. Ook vond ze A. lelijk, omdat ze een bloeddoorlopen oog had. We besluiten om nu gericht op haar eierstokken te gaan werken. Ik vraag A. ze eerst te tekenen. De woorden die ze erbij schrijft zijn: “Doolhof-Onbeweeglijk-Weinig leven-Stekend gevoel”.
Ze komt in een vorig leven terecht als jonkvrouw van 20 jaar. Ze moet zich aan allerlei etiquetten houden, verveelt zich stierlijk en wordt letterlijk elke dag ingeregen in een keurslijf. “Ik mag niet zijn zoals ik ben” en “Ik heb geen keus, ik kan niet anders”. Als ze later in haar leven zelf een kind krijgt, wordt het meteen na de geboorte weggehaald om verzorgd te worden door het personeel (een bekende gewoonte in die tijd). De bevalling was zwaar en nadat haar kind weggehaald is, concludeert ze “Het is voor niets, het heeft geen zin, ik mag de vruchten toch niet houden. Dit doe ik niet nog een keer.” Letterlijk voelt en ziet A. tijdens de sessie haar rechtereileider dichtklappen. Ze is echter in dat leven niet in staat om eruit te breken. Ze verkiest het vertrouwde, veilige boven een ongewis leven. Ze realiseert zich dat patroon ook in het nu, ze blijft zich schuldig voelen tegenover haar partner dat ze geen kind kan krijgen. Dat maakt haar onbeweeglijk, niet doorgankelijk en blokkeert haar om echt kinderen te krijgen. Dat is veiliger dan het schuldgevoel aan te pakken. Als huiswerk gaat ze een brief aan haar partner schrijven om zich bewust te worden van haar schuldgevoel.
Sessie 9: Vertraging
Er is vertraging ontstaan rond het vrijkomen van het pleegkind. Er dreigt weer hetzelfde te gebeuren als altijd; wellicht gaat ook dit niet door. A. blijkt vol angsten (gebrek aan vertrouwen) te zitten. Angst dat het kind zwakbegaafd is, angst dat het zich niet uit, stil en zwijgzaam is, angst dat het fout gaat, dat ze het niet aankan en niet meer terug kan. “Straks overleven we het niet”, zegt A. zelfs. A. legt met uit dat je namelijk van tevoren kiest voor een kind en tekent dan ook dat je voor haar/hem zorgt tot het volwassen is (= achttien jaar). Haar grootste angst blijkt uiteindelijk te zijn dat ze er alleen voor komt te staan en dat haar partner en zij uit elkaar gaan. Ook daar speelt dus weer gebrek aan vertrouwen. We bespreken de brief aan haar partner. De laatste zin is: “Bij schuld hoort boete doen. Dus straf ik mezelf met mislukte IVF-en en moeilijke pleegkinderen.” A. begrijpt inmiddels dat ze ook het krijgen van pleegkinderen zelf blokkeert. Op haar grootste angst om alleen gelaten te worden, komt een vorig leven naar voren waarin ze als jongetje in het bos verdwaald is en wordt verscheurd door wolven. De verbinding met haar thematiek is het gevoel van in de steek gelaten te worden. Ze concludeert: “Ik heb gefaald”, dit is ook een gedachte van haar moeder als ze constateert dat ze zwanger is van A. En de gedachte van A. inzake het zelf kinderen krijgen naar haar huidige partner.
Na de sessie en het ontladen van haar grootste angst om alleen achter te blijven, bespreken we dat naast therapie doen en het ontladen van je angsten, het ook belangrijk is om er iets mee te doen in je dagelijks leven. Bijvoorbeeld ondanks al je angsten juist kiezen voor dit pleegkind. Het risico aan durven gaan met jezelf, je partner en het kind. Als huiswerk gaat A. een brief schrijven aan het kind met als doel al haar angsten en bedenkingen op een rij te krijgen en haar vertrouwen terug te winnen.
Sessie 10: Opgelost
Een stralende A. komt binnen. Overmorgen komt het meisje S. bij haar wonen. ‘Toevallig’ werd A. vlak na de vorige sessie gebeld met de mededeling dat de vertraging toch was opgelost en of S. al binnenkort bij haar kon komen wonen. Inmiddels had A. al kennisgemaakt met S. Ze was gelukkig niet zwakbegaafd…. A. leest de brief voor die ze aan S. heeft geschreven. Ik merk dat ik tranen in m’n ogen krijg. Het ontroert me en voelt tegelijkertijd enorm rijk om mee te mogen maken dat A. kiest voor leven en een ‘dochter’ krijgt! Het is prachtig om te horen dat ze haar vertrouwen begint terug te winnen. We besluiten deze laatste sessie nog een keer op haar eileiders te werken. Als ingang concentreert A. zich op haar eileiders en werken we met het beeld wat opkomt. Ze is een slaaf op een plantage en haar kind wordt verkocht als ze vier jaar is. Haar hart breekt, ze besluit niet meer verder te willen leven. Er zit nog een verbinding tussen dat leven en haar zwangerschap in dit leven. Haar moeder denkt als ze acht maanden zwanger is van A.: “Kan ik het wel aan?” Verder nog: “Je wordt van kinderen heel moe en je kan ze maar beter niet hebben want het geeft een hoop ellende”. Verder komt ook A. haar angst eruit -net als dat vorige leven- S. in de steek te laten. We ontladen al deze postulaten. In de afronding wijs ik A. er op dat ze inmiddels voldoende vertrouwen heeft ontwikkeld om zichzelf, haar partner en S. te helpen als het mis dreigt te gaan. Ze kan immers zelf aura’s lezen en desnoods een collega vragen om haar te helpen. Bovendien kent ze nu reïncarnatietherapie en kan er ook met S. gewerkt worden als dat nodig mocht zijn als ze wat ouder is. Een eyeopener voor A. Daar had ze nou nog helemaal niet aan gedacht…..
Conclusies
Als ‘beginnend’ therapeut vind ik het nog lastig om na te gaan welk effect de therapie heeft op een cliënt. We hebben naar mijn mening verschillende aspecten van haar thema ‘Onvruchtbaarheid’ en de nog diepere (polaire) thematiek van vertrouwen- wantrouwen doorgewerkt. Wat betreft haar wens om zichzelf schoon te maken van alle lading op het krijgen van kinderen, denk ik dat A. een eind is opgeschoten. Ze heeft veel verdriet, woede, angst en lichamelijke pijn ontladen, met name op het gebied rond haar onderbuik. Daarnaast is er inzicht ontstaan waarom ze het krijgen van (pleeg)kinderen onbewust heeft tegengehouden:
- zichzelf het niet waard vinden om kinderen te krijgen;
- angst voor de verantwoordelijkheid om een kind op te voeden;
- angst dat je kind doodgaat, weggehaald, verkocht of mishandeld wordt;
- angst dat je zelf je kind in de steek laat;
- angst om zelf in de steek gelaten te worden door je partner bij het zorgen voor kinderen.
A. vroeg zichzelf af of het krijgen van pleegkind S. nou een direct resultaat was van de therapie? Het ligt voor de hand om dat met een volmondig ‘ja’ te beantwoorden. Zo simpel ligt het denk ik echter niet. Ik ben er wel van overtuigd dat door het ontladen en inzicht verkrijgen de energie van A. op dat punt weer gaat stromen, er gebeurt weer iets. Haar toegenomen vertrouwen in zichzelf en daarmee anderen betekent dat er weer ruimte komt voor nieuwe dingen, in haar geval een pleegkind. Ik ben er van overtuigd dat je door het blootleggen van onbewuste processen jezelf in het hier en nu in staat stelt om bewust te kiezen voor het al dan niet in huis nemen van een kind. En dat laatste is een krachtige beslissing van A. zelf.
Noten:
- Het groot hologram is een therapeutisch model dat aan de SRN-opleiding is ontwikkeld. Het geeft aan dat elk thema of probleem van een cliënt terug te vinden is in zowel vorige levens, de zwangerschap en geboorte als in het huidig leven. Zie verder de Syllabus SRN-Praktijkopleiding Reïncarnatietherapie 1991, pag. 96, 97.
- Gabrielle Roth: “Dans het leven”. Altamira, Heemstede 1990 ISBN90-6963-132-6.