Rochelle Griffin

DOOR FRANKEMA
“Leven als school en sterven als afstuderen”
Interview met Rochelle Griffin (1994)

Een kernpunt van reïncarnatietherapie is het begeleiden van stervenservaringen in vorige levens. Het doorwerken van de emoties en lichaamsgevoelens waarmee dit gepaard gaat èn het loslaten van beperkende overtuigingen staan hierbij centraal. Rochelle Griffin begeleidt stervensprocessen in dit leven. Van origine vroedvrouw, werkt zij nu aan de andere kant van het menselijk bestaan. Vijf jaar geleden richtte zij “Vuurvlinder” op. Dit is een stichting voor mensen met HIV/AIDS, die zich richt op bewustwording rondom leven en sterven. Hoe komt ze tot dit werk? Wat doe ze precies? En hoe is het om constant met AIDS-patiënten en mensen die sterven geconfronteerd te worden? Reden genoeg om Rochelle te ontmoeten in haar woon- en opvanghuis in Heerewaarden. Een interview met een vrouw die werkt met stervenden en zich meer vroedvrouw voelt dan ooit.

Via de Schörerstichting, een consultatiebureau op het gebied van homoseksualiteit in Amsterdam, hoor ik voor het eerst van het werk van Rochelle Griffin. De door haar opgerichte stichting Vuurvlinder verzorgt workshops, ontmoetingsdagen, individuele begeleiding en familiesessies voor mensen met AIDS en hun naasten. Het accent ligt op het bewust worden van invloeden uit het verleden (‘oud zeer’) en het heden, het herkennen en ontladen van emoties, het leren ontdekken van het eigen oplossend vermogen en het (her-)ontdekken van je eigen innerlijke bron van kracht en inspiratie. Mensen worden gestimuleerd zelf leiding aan hun leven te geven, waarin kwaliteit voorop staat. Zo stimuleert Vuurvlinder optimale zelfzorg in een integrale benadering. Hierbij is het lichamelijke en emotionele welzijn even belangrijk als het intellectuele en spirituele (1). Vuurvlinder gebruikt technieken uit onder andere Gestalttherapie, Psychosynthese, Lichaamswerk en interpretatie van symbolen volgens Jung. Mensen die oog in oog staan met de dood worden zo gesteund in de intense en versnelde bewustzijnsprocessen die het stervensproces oproept. Daarnaast verzorgt Vuurvlinder ook trainingen, lezingen en workshops in opdracht van instellingen rondom de thema’s leven, sterven, rouwen en burn-out. De spil van dit alles is Rochelle Griffin, in Amerika geboren maar nu al weer heel wat jaren in Nederland woonachtig. Een beetje naïef misschien, maar gezien het werk wat zij doet, verwacht ik een grote, statige vrouw, gedegen en vooral heel serieus. Tot mijn verbazing is het tegendeel het geval. Ze heeft iets heel lichts over zich. Ze lacht snel en praat met een klein accent vlot en gepassioneerd over haar leven en werk.

Bijna dood
Je oorspronkelijke beroep als vroedvrouw heeft wel een heel drastische transformatie ondergaan, hoe ben je tot deze ommezwaai gekomen?

“Toch is het precies hetzelfde. Ik zie mezelf nu eigenlijk veel meer als vroedvrouw dan toen ik baby’s ter wereld hielp. Eén van mijn opleiders heeft mij wel eens verteld dat de beste vroedvrouw diegene is die met de handen op de rug het kind ter wereld praat door zo’n contact met de moeder te hebben dat zij het kind op eigen kracht baart. En dat is eigenlijk wat ik ook doe, ik hou mijn handen thuis en creëer alleen een ontzettend veilige plek met heel veel ruimte, rust en respect. Zonder oordeel en vooral zonder oplossing, want ik heb geen oplossing. Het is niet mijn leven dat mensen met AIDS leiden.

De aanleiding om te gaan werken met stervenden komt door een heel ernstig auto-ongeluk dat ik veertien jaar geleden had. Ik heb twee jaar in het ziekenhuis gelegen, kon daarna geen kinderen meer krijgen en mijn beroep van vroedvrouw niet meer uitoefenen. In de periode in het ziekenhuis moest ik acuut geopereerd worden. Door die operatie had ik een bijna-doodervaring. Zo’n gevoel van buiten mijn lichaam te zijn; ik had een hartstilstand en zag ze daar bezig met reanimeren. Ik ervoer heel sterk de aanwezigheid van een ander ‘iemand’ waarmee ik een soort hele snelle, intense gedachtewisseling had. Ik voelde me bevrijd en omringd door licht, intense liefde en onbeschrijfelijke kleuren en schoonheid. Het was fantastisch maar tegelijkertijd had ik ook het idee: mijn taak is niet af. Met die andere persoon of energie heb ik gesproken over het wel of niet teruggaan. Het werd me duidelijk gemaakt dat dit helemaal mijn keuze was. Het voelde beter om terug te gaan.” Lachend: “Ik heb nog wel even onderhandeld om nog een poosje te mogen blijven en de verademing te voelen van het zijn zonder de beperkingen van je lijf en de aarde. Maar ook dat -werd mij gezegd- is jouw keuze”.

Keuze
Uiteindelijk weer wakker in dat geheel gebroken lichaam, probeerde Rochelle op de intensive care over deze gebeurtenis te praten. Een psychiater zag het als hallucineren en zij kreeg medicijnen. Hierdoor begon ze echt te hallucineren. “Vreselijk, het was zo’n overweldigende belevenis en niemand had maar enigszins besef van wat er gebeurd was en wat dit voor een keuze was. Het heeft nog bijna een half jaar geduurd voordat ik er echt met iemand over kon praten.”

Het lijkt me een fantastische gewaarwording.
“Ja, en toch wil ik er ook bij zeggen dat het een bijna-doodervaring was en natuurlijk niet een doodervaring. Ik ben teruggekomen, ik had een keuze. Ik vraag mensen die ik begeleid vaak of ze ook dergelijke dingen hebben meegemaakt. Dit doe ik omdat het heel vaak voorkomt en om de mogelijke strijd om los te laten te verzachten. Dat is een heel ander, zeer intensief  proces voorafgaand aan het sterven. We weten immers niet zeker wat er zal zijn. In Tibetaanse boeken lees je over verschillende ‘bardo’s’ (de ervaringsgebieden tussen verschillende levens in, ook wel tussenbestaan genoemd, red.). Uit het ‘eerste’ bardo kun je kennelijk terugkeren. Op andere niveaus kunnen boze geesten en uit ons eigen onderbewuste komende onafgemaakte zaken, voor hele nare ervaringen zorgen. Ik ben dus erg voorzichtig in de manier waarop ik zo’n bijna-doodgebeuren naar mensen toe uitdruk. Ik merk dat het in sommige kringen als een soort ‘halleluja’-beleving wordt gezien. Dit is bijna weer een ontkenning van de strijd van doodgaan.”

Wat waren de gevolgen van deze ervaring voor je leven?
“In één klap werd mij veel duidelijk over wat leven, lijden en sterven inhoudt. Ik zie het leven als een soort school en in die zin is sterven een soort afstuderen. Ik benader in dat kader sterven in een iets ander licht, waarbij ik niet ontken dat het een pijnlijke en verdrietige ervaring is die ook heel veel angst en woede op kan roepen. Maar er is meer dan dit leven alleen; dat is duidelijk”.

Hoe ben je verder gegaan?
“Vrijwel meteen heb ik alles op alles gezet om ondanks alle fracturen en de tientallen operaties zo spoedig mogelijk weer te werken. Ik kreeg wonderbaarlijk genoeg een baan in het ziekenhuis van de Vrije Universiteit in Amsterdam om een wetenschappelijk onderzoek te begeleiden naar het gedrag van het ongeboren kind. Het was interessant, maar ik wilde eigenlijk bezig zijn met bewustwording op het gebied tussen leven en dood. In deze periode kreeg ik spontaan veel te maken met baby’s die dood gingen en het begeleiden van de ouders. Omdat ik het helemaal niet vervelend vond om bij ze te zijn, terwijl velen juist afstand hielden, kreeg ik het steeds drukker. Zo kwam ik via geboorten eigenlijk steeds dichter bij stervensbegeleiding.”

Rochelle ontmoette in die tijd Elisabeth Kübler-Ross en volgde trainingen op het gebied van rouwverwerking en sterven. Op één van de workshops kwam zij een vrouw tegen waarmee een hechte vriendschap groeide.

“Ruth had borstkanker. Dit breidde zich in de loop der jaren steeds verder uit. Op een dag beloofde ik haar dat als het ooit zo ver zou komen dat ze zou sterven en dat om welke reden dan ook niet thuis zou kunnen, ik zou proberen het thuis sterven voor haar te regelen. Op een gegeven moment belde Ruth mij op en zei: ‘als je je belofte wil waarmaken moet je nu komen’. Zij zat in een verpleegtehuis op een hele vervelende afdeling ergens in Breda en ze wilde naar huis. Verdoofd door de medicijnen had ze desondanks erg veel pijn vanwege de steeds verder metastaserende kanker. Een groot deel daarvan was echter psychische pijn. Ze had het gevoel dat ze niet was waar ze zou willen zijn. Ik kreeg het voor elkaar om een vrijwillig verpleegkundig team samen te stellen dat haar thuis kon verzorgen. Fysiek kan ik dat zelf niet aan, maar ik kon het wel coördineren. We hebben haar pijnstillers terug kunnen brengen tot een derde terwijl ze pijnvrij was of de pijn dragelijk bleef. Heel bewust en bij kennis kon ze van iedereen afscheid nemen en samen met haar hond in de tuin zitten. Het was een fantastische periode en ongeveer een week nadat ze thuiskwam, is ze duidelijk op eigen kracht opgehouden met ademhalen. Het voelde meer als een feest dan een strijd omdat het zo bewust verliep. Als ze was gestorven in het verpleegtehuis, zou het onaf geweest zijn.”

Op eigen kracht
Op eigen kracht stoppen met ademhalen klinkt heel anders dan sterven. Dit wordt altijd gezien als iets waar je geen kracht of invloed op hebt. Is dat je taak, mensen begeleiden om op eigen kracht te sterven?

“Ja, ik zie dat als emancipatie op een spiritueel niveau. En dat heeft net zo goed met leven te maken als met sterven. Ik heb aan veel personen op hun sterfbed gevraagd, wat ik mensen moet vertellen over sterven. Allemaal zeggen ze: “vertel ze over leven, vertel ze wat het is om niet te leven en hoe wij niet geleefd hebben door de bagage die we bij ons dragen uit het verleden”. Het heeft vooral te maken met relaties die onaf zijn en hoe we in ons leven eigenlijk voortdurend van de pijn weggaan. We verdoven het of vluchten in ontkenning. Voor een groot deel betekent leren leven dat we dingen uit ons verleden moeten helen. De boodschappen die we hebben meegekregen en de conditionering in het niet mogen voelen: het niet mogen huilen, niet woedend of angstig kunnen zijn. De ontkenning van emoties waarmee we opgroeiden loslaten”.

Leven is eigenlijk ook pijn voelen en accepteren?
“Natuurlijk. Ik denk dat los van welke incarnatie dan ook, we op het moment dat we geboren worden eigenlijk heel puur en onschuldig zijn. Pure liefde. Maar doordat we ons trachten te beschermen tegen allerlei pijnlijke omstandigheden, sluiten we ons van de bron in onszelf af. Ik denk dat het ons werk is terug te gaan om te zien op welke manier we dat doen. Waar en hoe zijn deze barrières ontstaan en hoe kan ik weer dat pure, onschuldige gedeelte in mijzelf ervaren en het weer terughalen.”

Genezing gevaarlijk woord
Hoe zie je in dit verband genezing van ziekten?
“Genezing is een heel gevaarlijk woord. Ik gebruik het niet omdat er te veel verwarring over bestaat. De meeste mensen denken bij genezing, zeker wanneer het gaat over AIDS of kanker, dat ze vrij van klachten worden en dat ze leven tot ze tachtig zijn. Ik praat over heel worden of over integratie en dat is dan integratie van de verschillende delen van ons zelf. Aspecten van welzijn worden bepaald doordat we gedeeltelijk lichamelijk zijn, gedeeltelijk emotioneel, gedeeltelijk intellectueel en gedeeltelijk spiritueel. In onze maatschappij wordt vooral het intellectuele en het lichamelijke, met name van het jonge, mooie uiterlijk of het seksueel aantrekkelijk zijn gewaardeerd. We identificeren ons hier ook heel erg mee. Wanneer dat gaat wegvallen komen mensen in een identiteitscrisis: wie ben ik nou eigenlijk? Het intellectuele waar mensen zich sterk mee vereenzelvigen is: wat heb je geleerd, waar heb je gestudeerd, wat is je carrière en wat is je beroep? Als dat wegvalt, raak je in een crisis. En dat is nou precies een moment waarin heel veel emoties geraakt worden. Als je in het verleden niet hebt geleerd, niet in de  gelegenheid bent geweest of gestimuleerd bent om emoties te uiten, dan kom je klem te zitten. En zo raak je steeds meer geïsoleerd. Ik denk dat isolement de grootste kwaadaardigheid van onze maatschappij is. Het werk wat ik doe is er op gericht om in contact te komen met die geïsoleerde delen van binnen en vervolgens verbinding te maken met anderen vanuit je diepste wezen. Daarom lukt het ook om mensen met totaal verschillende achtergronden bij elkaar te brengen. Voorbij ons prostitutiegedrag, voorbij de drugsverslaving, voorbij onze seksuele voorkeur. Dat is ook wat ik bedoel met thuiskomen van binnen uit, terug naar de kern, naar dat deel wat eigenlijk pure liefde is, wat helemaal goed is, waarbij we helemaal onszelf mogen zijn.”

Streven
Je streven is dus mensen dat te laten bereiken voor ze sterven?
“Nee, het is hun leven en hun weg. Ik zie het niet als taak om mensen te leiden naar zo’n soort licht of mooie dood. Ze kunnen het bereiken als ze dat willen, maar wel op eigen kracht. Mijn taak is het creëren van een veilige plek, zo dat mensen hun crisis kunnen beleven of eventueel herbeleven. Dit is erg confronterend, maar dat is niet omdat ik dat doe. Mensen kunnen alleen zichzelf confronteren met hun eigen onafgemaakte proces; alleen als ze daar zèlf voor kiezen. Veel mensen bijvoorbeeld uit afkickcentra, hebben therapieën ondergaan waarbij ze om woede op te wekken tegen mensen om hen heen van alles moeten zeggen en roepen. Daar moeten die zich dan weer tegen verweren. Daar heb ik echt veel moeite mee. Het gaat met zo weinig respect en ik denk dat we van binnen genoeg hebben om onszelf te confronteren. Mijn werk is niet om mensen over een grens heen te trekken of te duwen, maar juist ze te helpen om bewust te worden van wat hun barrière of blokkade is. Eerst kijk je naar de ruimte die nodig is voor je eigen bescherming. Dan pas kun je kijken of je die nu nog nodig hebt of dat er juist ontzettend veel energie in gaat zitten om die bescherming in stand te houden. Daarna kunnen mensen bewust kiezen: nee, die heb ik niet meer nodig; op die manier wil ik dat niet meer.”

Kun je iets vertellen over je werkwijze, ik krijg de indruk dat je ook onderwijst?
“Ja, ik onderwijs theorie die inzicht gevend is; een aantal basisprincipes. Ik had hier gister een groep van achttien mensen uit alle hoeken van Nederland. Sommigen hebben AIDS, sommigen zijn sero-positief. Het zijn mannen, vrouwen, moeders, een zusje, ‘buddy’s’ (verzorgers van AIDS-patiënten in het terminale stadium, red.), een vriendin. Kortom zeer gemêleerd en vanuit allerlei achtergronden ook qua infectiewijze: homo, hetero, drugsverslaafde en hemofilie. Ze zijn allemaal betrokken bij AIDS. Sommigen zijn al bezig met bewustwording door groeiwerk en therapieën. Anderen moeten nog daaraan beginnen. Met deze groep werkte ik aan het bewust worden van hoe je isolement te doorbreken. Ik gebruik een aantal technieken vanuit de co-counseling voor duidelijke afspraken over aandacht geven en aandacht vragen. Er is geen leider en geleide of helper en geholpene; we zijn helemaal gelijkwaardig. Ook hier werk ik met bewustwording van rollen en labels. Afhankelijk van wat mensen aan de orde willen stellen, maak ik met een aantal van hen een programma en daar werken we dan aan in zes trainingsdagen, eens om de twee weken. In deze groep gaan we dus niet heel diep in het uiten van emoties; het is een groep van delen, herkennen, hoe geef ik aandacht, hoe vraag ik aandacht. Kortom, het doorbreken van het isolement. In de workshop gaan we wel heel diep door de emoties heen. Dat zijn vijf onafgebroken dagen en dat is een iets ander verhaal.”

Woede
“Wat veel terugkomt in die vijfdaagse workshops, is dat mensen erg bang zijn voor hun eigen woede. Ik was daar vroeger ook erg benauwd voor. Bij ons thuis was er hoofdzakelijk één emotie en dat was mijn vaders boosheid. Als hij zich machteloos voelde of verdrietig of wat dan ook, dan werd hij woedend. Doordat ik heel lang enig kind was, reageerde hij zich op mij af en mishandelde mij fysiek. Op driejarige leeftijd besloot ik dat ik nooit kwaad zou worden en ging als een heel lief meisje door het leven. Als tiener werd ik hartstikke suïcidaal en depressief; niemand begreep wat er in godsnaam aan de hand was. Het was natuurlijk die woede die ik in mijzelf onderdrukte. Ik heb het pas echt een goeie plek kunnen geven door te werken met Elisabeth Kübler-Ross. Door de verbinding die ik vond, door het leren kennen van mijn eigen signalen en daar uiting aan te kunnen geven op een hele fysieke manier. Ik zie het nu als een geweldige kracht die me niet meer belemmert, maar me helpt te overleven. Ik verwarde woede met geweld en daar heb ik veel aan moeten werken. Zo hebben we allemaal onze eigen knopen, onze eigen emotionele littekens. Ik denk dat dat nooit helemaal gereinigd wordt in ons huidige leven. Net als fysieke littekens, die blijf je ook altijd zien. Onze ouders hebben het beste gedaan wat ze konden binnen hun eigen beperkingen, binnen wat zij wisten. Inmiddels weet ik wat een verschrikkelijke jeugd mijn vader had. Dat was in het kwadraat erger dan die van mij en totdat wij de cyclus breken, gaat dat van generatie op generatie door.”

Versneld proces
“Op het moment dat iemand vroegtijdig ernstig ziek wordt, vindt er een versneld proces plaats. Mensen met AIDS zeggen heel vaak: ik voel me tachtig. En dat klopt, want fysiek hebben ze hun leven in bijvoorbeeld twee, drie of acht jaar gecomprimeerd. Het geestelijk bewustwordingsproces is daardoor des te scherper als mensen daarvoor kiezen. Maar dit is wel de moeilijkste weg.”

Het werpt weer een heel ander licht op het krijgen van zo’n ziekte: de mogelijkheid tot een hele snelle transformatie?
“Dat is zo, maar niet iedereen besluit deze weg in te slaan. De mensen die hier komen zijn natuurlijk toch het neusje van de zalm, want ze kiezen bij voorbaat voor contact met lotgenoten en het aangaan van het proces. Dit betekent niet dat dit goed of slecht is. Het is gewoon een bewustwording en sommige mensen willen deze stappen maken en anderen niet. De mensen die hier gisteren waren hadden er eigenlijk nog maar heel weinig tot geen contact mee en beseften opeens dat er veel meer aan de knikker is dan alleen het hebben van HIV of AIDS. Het is dus toch m’n hele bagage, m’n hele rugzak waarvan ik voortdurend ontkend heb dat ik dat bij me heb of weet dat ik dat eigenlijk liever niet aanga. En het is mijn werk om mensen te laten ontdekken dat het veel verder dan alleen die ziekte gaat. Als mensen dat zien, zien ze vaak ook dat het eigenlijk allemaal gaat om een versneld levensproces of rouwproces, hoe je het ook wilt noemen. Maar nogmaals: er is geen goed of slecht.”

Drugshandel en zware delicten
“Ik werk veel met mensen die een behoorlijk stevig verleden hebben in bijvoorbeeld de prostitutie, de drugshandel of mensen die hebben gezeten voor ‘zware delicten’. Het is geweldig om te zien wat voor transformatieproces zij kunnen meemaken in korte tijd. Ik heb dit voorjaar met een Spaanse jongen in Barcelona een sessie gedaan, een prachtig voorbeeld van hoe alles samen kan komen. Deze jongen, een ex-drugsverslaafde, had in de gevangenis gezeten wegens handel in verdovende middelen en moord. Hij was ook seropositief en inmiddels had hij AIDS. Zijn verhaal is het verhaal van hoe iemand ertoe komt te gaan gebruiken en moorden. In zijn jeugd was er maar één veilige plek van onvoorwaardelijke liefde en dat was het huis van zijn oma, bij wie hij tot z’n derde jaar in een dorpje in de Pyreneeën woonde. De rest speelde zich af in Duitsland waar zijn ouders als gastarbeiders in een fabriek werkten. Onderdrukking op het werk vertaalde zich in drank en mishandeling thuis. Om de ruzies en het geweld waarbij messen werden getrokken te ontvluchten ging hij de straat op. Wat eerst betrekkelijk onschuldig was, werd van kwaad tot erger: hij raakte aan de drugs, ging in de handel en vermoordde iemand in dat verband.

Toen hij opgepakt werd was hij achttien jaar en omdat hij zo mooi was werd hij voortdurend aangerand door z’n vijf celgenoten. De bewakers kwamen niet op z’n geschreeuw af, ze hielpen hem niet en dat ging nacht op nacht zo door. Op een gegeven moment, terwijl hij buiten werd gelucht, gaf een andere gevangene (die de verkrachtingen steeds maar hoorde) hem een scherp voorwerp. Hiermee vermoordde hij twee van zijn celgenoten. Op dat geschreeuw kwam de bewaking wel af. Ze plaatsten hem ergens anders en zo zat hij zijn tijd uit. In de workshop kwam veel woede naar zijn vader naar boven en naar de mishandelingen die hij moest ondergaan. Daarna kwam een intens verdriet vrij en maakte hij weer contact met de tijd bij zijn oma. Hij besefte waar het fout was gegaan en ervaarde zijn oorspronkelijke, zuivere heelheid. Hij nam ook de verantwoordelijkheid voor wat hij had gedaan. Dat kwam in een sessie allemaal samen. Ongelofelijk wat een transformatie je dan in een hele korte tijd bij iemand kan zien! Het zal niet zo zijn dat die jongen klaar is, maar hij heeft dat oorspronkelijke deel van zichzelf weer kunnen ervaren en dat raakt hij niet meer kwijt. Hij heeft ook begrepen waar hij destijds geen controle over had en kiest er nu voor niet langer zichzelf te verdoven. Petje af, dat vind ik heel inspirerend. In plaats van te oordelen, zo van ‘dat is een crimineel die mensen vermoord heeft’, zie ik liever dat hele mooie pure. Kun je dat weer bereiken, dan komt er iets prachtigs uit iedereen te voorschijn.”

AIDS en burn-out
Wat maakt eigenlijk dat je specifiek voor mensen met AIDS gekozen hebt?
“Daar ben ik gewoon ingegroeid. Na het auto-ongeluk heb ik vanuit mijn eigen beleving van en omgaan met chronische pijn veel gedaan op het gebied van ontspanning, geleide meditatie en het spelen met mijn eigen bewustzijn. Ik heb geleerd de pijn in te gaan in plaats van het te bevechten. Het een plek te geven zodat het als het ware een koffertje is wat ik bij me draag, maar dat mij niet helemaal overheerst. Ik heb een paar artikelen gepubliceerd. Men vroeg mij bij het Integrale Kankercentrum in Nijmegen te komen om daar lezingen te houden voor verpleegkundigen en artsen over een alternatieve manieren van pijnbestrijding. Dat ontwikkelde zich in het werken met kankerpatiënten. Op een gegeven moment vroeg de Schörerstichting me om te praten over spiritualiteit en het integreren van spiritualiteit in het werken met mensen met AIDS. Toen is eigenlijk het werk zich steeds meer gaan richten op dat specifieke terrein wat uiteindelijk geleid heeft in de oprichting van Vuurvlinder.”

Is het niet moeilijk om afstand te houden?
“In ‘AIDS-land’ lijkt het bijna een soort modeverschijnsel, dat je opgebrand raakt. Volgens mij komt dat niet door het sterven om ons heen, maar heeft het meer te maken met onze eigen ladingen. We branden op door wat we niet in onszelf aangaan. Ik geef tegenwoordig ook veel workshops aan hulpverleners die sterven of levensveranderingen begeleiden en daarbij geraakt worden door het waarnemen van de pijn bij anderen. De meesten hebben geleerd zichzelf te beschermen door professionele afstand te houden. Mijn definitie van professioneel bezig zijn is professionele nabijheid. Dat betekent dat je je heel erg bewust moet zijn van waar je eigen pijnlijke plekken zitten en dat je bereid bent om daar voortdurend naar te kijken en in te gaan.”

Wat zijn je toekomstplannen?
“We hebben net dit huis gekocht en willen, zoals ik altijd heb gedaan, ons huis openstellen voor mensen die een poosje willen bijkomen van een ziekenhuisopname of chemokuur. Of die gewoon een tijdje orde op zaken willen stellen en waarvan bijvoorbeeld een partner op vakantie moet. Ik kan mensen die zwaar ziek zijn niet zelf verzorgen, dus mensen moeten dat redelijk zelf kunnen of iemand meenemen om dat te doen.”

We sluiten het gesprek af met een rondleiding door de woning. De inrichting is eenvoudig, gezellig en vooral heel warm net zoals zijzelf. Ik ben geraakt door wie ze is en wat ze doet. Jammer dat het moeilijk is om iemands uitstraling op papier te zetten; die van Rochelle is heel bijzonder.

  1. Met dank voor het gebruik van het voorlichtingsmateriaal van de stichting Vuurvlinder.