Roger Woolger

CARINE VERVELD & ROB BONTENBAL
“Verslaafd aan polariteit”
Interview met Roger Woolger: intellectueel met beide benen op de grond (1993)

Een typisch Engelse intellectueel. Dat is de eerste indruk die Roger Woolger maakt. Bij nadere kennismaking blijkt hij van het leuke soort te zijn: niet alleen een denker, ook een doener. Woolger: “Ik ben een pragmaticus, ik wil niet alleen bezig zijn met theorie. Of alleen maar boeken schrijven. Ik wil er iets mee doen. Bovendien ben ik gefascineerd door mensen.” En door polariteit. Al ver voor zijn Jungiaanse periode had Woolger het levensprincipe van licht en schaduw in de gaten.

“Simone Weil zei: “Welke positie je ook bereikt en waar je ook in gelooft, kijk altijd naar het tegendeel en zie hoe ook dat waar is”. Dat spreekt me enorm aan. Proberen de andere kant te zien, altijd zoeken en onderzoeken. Altijd vragen stellen, polariteit vinden en onder ogen zien”, zegt Woolger met enige nadruk. De intellectuele marxist en mysticus Weil is geen vreemde voor hem. Integendeel. Na zijn studie filosofie en psychologie, en na een aantal jaren leraar Engels te zijn geweest in ZuidAfrika, keerde Woolger terug naar Engeland om te promoveren in de theologie. Woolger koos Weil tot het onderwerp van zijn proefschrift: “Ik acht haar één van de belangrijkste religieuze schrijfsters van deze eeuw. Hoewel ze liberaal was opgevoed, kreeg ze vele visioenen, in eerste instantie van Christus. Later had ze ervaringen met Katharen, Plato en mystici uit de Middeleeuwen. Tegelijkertijd was ze een zeer radicale Marxist. Geen compromissen. Ze heeft in haar korte leven een enorme collectie dagboeken achtergelaten die na haar dood (1943) zijn gepubliceerd. Een veelzijdige, fascinerende vrouw en zeer hartstochtelijk…..”. Een aardige spiegel van Woolger zelf.

Schaduw
“Ook in therapie is het werken met tegendelen de basis. Werken met de schaduwkant is het begin van reïncarnatietherapie. Voor m’n trainingen heb ik een diaserie over polariteit gemaakt. Angsten komen altijd voort uit je schaduwkant. Het zijn die energieën die afgesplitst raken. Vaak in de vorm van ‘aardse’ schaduwfiguren zoals de soldaat, de boer, de martelaar. Heel veel psychotherapeuten hebben geen benul van de schaduwkant van mensen. Of ze zijn er als de dood voor”, zegt Woolger. Is ‘reïncarnatie’ iets wat Woolger uit zijn jeugd kent? “Niet reïncarnatie, wel het occulte. Op m’n tiende las ik voor het eerst over spiritisme. Ik dacht dat “The Land of the Mist” van Conan Doyle (auteur van Sherlock Holmes) een detective was. Het bleek over zijn avonturen in de spirituele wereld te gaan…. Daarna raakte ik verslaafd aan boeken over heksen, spoken en geesten. Onze lokale bibliotheek had een plank ‘Occult’. Al die boeken verslond ik. Daarnaast de plank ‘Psychologie’, ook die boeken heb ik allemaal gelezen. Op die manier ben ik tot de studie psychologie gekomen. Ik heb altijd ontzettend veel gelezen. Het was voor mij een manier om aan m’n saaie jeugd te ontsnappen: “a very traditional English school boy life”. Later las ik over yoga en allerlei boeken over Oosterse religies. Ik kende die literatuur dus al van jongst af aan, zonder dat ik eigenlijk begreep wat ik las. Dat lezen maakte me op kostschool een vreemde eend in de bijt. Gelukkig deed ik veel aan sport, een goede tegenhanger”. Woolgers eerste ervaringen met ‘bodywork’….

Rijk voedsel
Ook in zijn studietijd bleven ervaringen met reïncarnatie of vorige levens uit. Woolger: “Op m’n achttiende kreeg ik een studiebeurs voor Oxford. De inhoud en benadering van beide studies vond ik dodelijk saai. De meeste tijd bracht ik door met Bach en Shakespeare. Ik ben gek op Middeleeuwse muziek en de muziek van Bach. Ik heb veel gezongen in een Bachkoor. De constante tegendelen in zijn muziek vind ik prachtig: van hard naar zacht, van snel naar langzaam, van simpel naar ingewikkeld. Een vriend van mij regisseerde toneelstukken van Shakespeare waarin ik meespeelde. Nog altijd als ik in Engeland ben moet ik toneelstukken van hem zien. Het is rijk voedsel voor me. Door constant gebruik van polariteit creëert hij enorme dramatische spanning. De koning tegenover de monnik, de edelen tegenover de opstandige rebellen, de goede en de slechte broer, de ‘lovers’ die altijd ruziën en ga zo maar door. Eén van m’n favoriete verhalen is die over de dood van Shakespeare van de Zuid-Amerikaan Borges. Shakespeare komt voor God en zegt: “Ik ben zoveel personen in mijn leven geweest en ik wil zo graag één zijn: mezelf.” God antwoordt: “Ook ik had vele persoonlijkheden. Eén van hen was de Shakespeare die toneelstukken voor me schreef. Zoals ik, is hij velen en niet één.” Een prachtig verhaal! Jung zegt: persoonlijk bewustzijn is uiteindelijk het bewustzijn van vele persoonlijkheden. Meervoudig bewustzijn. “We are many, we are not one”.”

Depressie
Uiteindelijk kwam Woolger via Jung in aanraking met zijn eigen vorige levens: “Na m’n promotie raakte ik in een depressie. M’n huwelijk was slecht, ik was teleurgesteld in de wetenschap en ik wist niet goed hoe verder te gaan. In therapie dan maar. Toevallig kwam ik bij de onorthodoxe John Layard terecht, een Jungiaanse psychotherapeut. Onder zijn invloed ben ik op m’n vijfentwintigste naar Zwitserland verhuisd om de vijfjarige opleiding tot Jungiaans therapeut te doen. Op het eind van die studie deed ik veel ‘actieve imaginatie’. Je neemt een ervaring uit een droom die je als het ware probeert te herbeleven en uit te breiden. Het is niet bedoeld als regressie-techniek. Ik kwam toch in een Middeleeuwse kruistocht terecht. Een slachtpartij liever gezegd. Mensen waren elkaar in stukken aan het hakken. Als soldaat deed ik er flink aan mee. Het was wel schrikken, want ik ervaarde een hevige pijn aan m’n hart. M’n meditatietrainer gaf me de tip om tijdens zo’n beleving door te ademen en in de pijn te blijven. Pas anderhalf jaar later vond ik een regressietherapeut met wie ik de ervaring kon doorwerken. Uiteindelijk heb ik vele sessies ondergaan. Het werken met vorige levens fascineerde me. Ik begon er zelf ook mee te experimenteren, in eerste instantie met vrienden en kennissen.

Inmiddels was ik uitgekeken op de Jungiaanse opleiding. Ik vond die te mentaal, te intellectueel. Het was eigenlijk te gemakkelijk voor me, dat intellectuele ging me makkelijk af. De herbeleving van mijn vorige levens concentreerde zich vooral op de fysieke aspecten ervan. Door onder meer die hartpijn ontdekte ik dat ik steeds ontsnapte aan het werken met m’n lichaam. Mentaal had ik mezelf altijd goed onder controle. Dat wilde ik niet meer. ‘No more mind games”’. Woolger verruilde Zwitserland voor Amerika, om daar zelf allerlei vormen van lichaamswerk te ondergaan en een nieuwe dimensie van polariteit -geest en lichaam- te ontdekken.

Zonder lichaam geen therapie
Woolger: ”’Bodywork’ was een nieuwe uitdaging voor me. Geen mentale ontsnappingen maar in de pijn blijven, in het hier en nu. Ik begon met Reichiaans lichaamswerk. Basisidee van deze therapie is het wapenen van jezelf als bescherming. Doel is om deze bewapening te doorbreken door het ontladen van lichamelijke en emotionele gevoelens. Het goede van de Reichiaanse aanpak is het begin: doe je kleren uit en kijk naar je lichaam. Dat werkt heel bevrijdend! Door middel van massage, lichaamshoudingen en ademhaling ga je vervolgens aan de slag. Ik was er erg van onder de indruk. Ik kwam erachter dat ik een zeer kinesthetisch iemand ben. Daarna kwam ik in contact met ‘rebirthing’. Dat heb ik ook een aantal keren uitgeprobeerd. Het probleem van rebirthen vind ik dat er geen begeleiding, geen kader is, ‘no containment’. Ik heb ook veel bio-energetica gedaan. Via die cursussen kreeg ik cliënten voor reïncarnatietherapie. Langzaam maar zeker ging ik alles wat ik zelf had ondergaan zelf ook toepassen. De puzzelstukjes schoven in elkaar. Ik ontdekte dat je met rebirthing-technieken het vorige leven als het ware in het lichaam kunt volgen en kunt aanmoedigen.

Werken met het lichaam is vooral een kwestie van het lichaam toestemming geven om zich te uiten. Als je therapie in een stoel doet, geef je het lichaam impliciet de boodschap dat het zich niet mag bewegen. Dus is het heel belangrijk dat je tegen je cliënt zegt: we werken op een matras, de ruimte is geluiddicht, we hebben matrassen tegen de muur. Dan geef je automatisch het lichaam permissie om te ontladen. Reich was een zeer radicale therapeut. Van hem is de uitspraak: “Zonder lichaam geen therapie.” Vorige levens geven de therapie structuur. Het levensverhaal geeft een lijn om te werken van geboorte naar dood, of van dood naar het nu. Het geeft een sessie een kader. Daarbij kun je het moment van sterven goed gebruiken voor introspectie. Bovendien is het leuk, al die verschillende verhalen en culturen; “it’s full of human stuff”. Een geliefd citaat van me in dit verband is dat van Michel de Montaigne: “Every man bearth the whole stamp of the human condition”. Elk individu spiegelt de totale menselijke persoonlijkheid.”

Slang
Jung blijft echter de basis van Woolgers werk. “My basic perspective in all this remains close to Jung’s approach with his important distinction between the personal and collective levels of the psyche and his far-reaching conception of the process of individuation”, schrijft hij in het nieuwste Handboek voor Regressietherapie (1). En dat is eigenlijk niet verwonderlijk voor iemand wiens leven doordrenkt is van polariteit.

Woolger: “Jarenlang, voordat ik reïncarnatietherapie doceerde, gaf ik trainingen in het werk van Jung op verschillende universiteiten. Zijn lessen over de schaduwkant zijn primair, daar begin je mee. Mijn eerste dia-show heet ‘De held en de dood’. Het gaat over de reis van de held naar de onderwereld, naar zijn eigen schaduw, zijn eigen donkere tegendelen. Dat heb ik een aantal jaren gedaan, lesgegeven in de mythe van de held. Ik houd ervan om het met dia’s te illustreren. Daarna ontwikkelde ik meerdere trainingen zoals ‘De heilige graal’, ‘Woede en het archetype van de warrior’ en ‘De slang en genezing’. Die laatste gaat over de polariteit van de geest: de hogere en lagere geest. In bijvoorbeeld de Chinese cultuur representeren de slang en de draak de lagere geest. Er is echter geen verschil in hoog of laag zoals wij dat in het Westen kennen. Beide zijn oké. In het Westen is de slang de duivel, het aardse, het lagere. Net als het lichaam. De slang is onze vijand geworden en daarmee zijn we totaal vervreemd van de aarde en van ons eigen lichaam. Alles beneden de gordel behoort tot de hel, alles daarboven tot de hemel. Dat is eigenlijk de collectieve schaduw van het Christendom. Daar ben ik jaren mee bezig geweest. Dus de slang vind ik eigenlijk meer een collectieve dan een archetypische schaduw.”

Godinnen
Woolger: “Daaruit vloeide eigenlijk een training over het archetype van de vrouw, de moeder, voort. De collectieve schaduw van de slang houdt ook een onderdrukking van het vrouwelijk principe in de Westerse wereld in. Jung was zijn tijd ver vooruit. Hij heeft prachtig geschreven over de issues van deze tijd. Bijvoorbeeld over hoe het patriarchale bewustzijn tot repressie en vervreemding van het vrouwelijke heeft geleid. Hij bestudeerde het vrouwelijke via de mythe van Persephone, de godin van de onderwereld in het Oude Griekenland. Als meisje reist ze af naar de onderwereld, een donkere grot en komt terug als een volwassen vrouw. Het mysterie van de transformatie van meisje tot vrouw. Eigenlijk het rijpen en vruchtbaar worden van het meisje tot vrouw. Jung zag hierin de parallel met de vruchtbaarheid van de natuur; het zaad wordt bloem wordt vrucht en wordt opnieuw zaad. Net als de cyclus van het jaar, de cyclus van geboren worden, de cyclus van het leven. De vrouwelijke cyclus weerspiegelt alle levensprocessen. Mythen en sagen vormen eigenlijk de psychologie van de Oude Wereld. Het is ook een goede manier van lesgeven. Krachtverhalen van vrouwen zijn eigenlijk de sagen over de godinnen. Artemis was de jageres. Aphrodite was de godin van de liefde. Zo is eigenlijk het boek over de Godinnen ontstaan (2). Het is mijn bijdrage aan “the unfinished business” van deze tijd.”

Glibberige zeep
Het is zeer inspirerend om deze man te interviewen. Zijn belezenheid is om jaloers op te worden. Het lijkt wel of er geen boek bestaat dat hij niet kent. We raken niet uitgepraat en worden erg nieuwsgierig naar het tegendeel van de mythe: zijn eigen werkelijkheid met vrouwen en vruchtbaarheid. Dat blijkt niet mis te zijn. Hij is inmiddels voor de vierde keer getrouwd en heeft drie dochters. Zijn huidige vrouw is in verwachting van de vierde (dochter?). Of hij daar veel tijd en aandacht voor heeft, dus zelf bezig is met ‘het vrouwelijke’ in zijn leven, is zeer de vraag. Hij laat er niet veel over los. Wel wil hij kwijt dat hij zich enigszins geïsoleerd voelt in Amerika: “Het is moeilijk om in Amerika vaste voet aan de grond te krijgen als trainer. Het doet denken aan een glibberig, steeds wegschietend stuk zeep. Als je denkt dat je het te pakken hebt, ben je het kwijt. Amerikanen verhuizen veel en hebben problemen met commitment. Ze zijn slecht in verbindingen aangaan. Daarbij kunnen ze moeilijk begrijpen dat je meer kunt dan alleen reïncarnatietherapie. Etikettering is in Amerika heel sterk. Je bent Mr. Kundalini of Mr. Tantra of Mr. Past Lives. Dat is heel jammer, want ik heb nog veel nieuwe ideeën voor trainingen. Mijn ideaal is eenderde van mijn tijd lesgeven, eenderde praktijk voeren en eenderde schrijven. Helaas lukt dat moeilijk. Op het moment geef ik vooral trainingen; voor schrijven heb ik helemaal geen tijd.” Dat is spijtig. Een handboek “Reïncarnatietherapie en Lichaamswerk” van Mr. Polarity zouden wij gaarne op de plank hebben staan.

Noten:
1. Winafred Blake Lucas: Regression Therapy, a handbook for professionals, Volume I. Deep Forest Press 1993. Pag. 218.
2. Jennifer Barker-Woolger & Roger Woolger: The Goddess within. A guide to the eternal myths that shape women’s lives.
Rider 1990.