Sportief

ROB BONTENBAL
Sportief (1994)

Zo’n 15 jaar geleden, toen na een stevig duel de FC Karma de SV Ivoren Toren definitief had verslagen en ik dus openstond voor het idee eerder geleefd te hebben, meende mijn vrouw oprecht dat ik de wedergeboorte van Jaap Eden moest zijn.

Daar ik weet dat er niet of nauwelijks reïncarnatietherapeuten zijn met een goed ontwikkelde sportieve deelpersoonlijkheid, moet ik wellicht even uitleggen wie Jaap Eden is. Jaap Eden was aan het eind van de vorige eeuw de eerste Nederlandse wereldkampioen schaatsen èn wielrennen. Om die reden draagt bijvoorbeeld de eerste Nederlandse kunstijsbaan in Amsterdam zijn naam.

Mijn vrouw kwam tot de conclusie dat ik Jaap moest zijn geweest op grond van de bewegingen die ik maakte wanneer ik voor de televisie schaatswedstrijden of reportages van de Tour de France volgde. Zo haalde ik, op m’n sofa gezeten en uitsluitend gebruik makend van mijn bovenlichaam, moeiteloos rondjes van 32.5, en dat in een tijd dat niemand zulke rondetijden nog voor mogelijk hield. Tijdens de heroïsche gevechten van Joop Zoetemelk, Jan Raas, Hennie Kuiper en Gerrie Knetemann op de Belgische kasseien of op de flanken van de Pyreneeën en Alpen, groeide ik uit tot meesterknecht van deze vaderlandse kopmannen, moeiteloos een tandje hoger schakelend wanneer de concurrentie daartoe aanleiding gaf. Wel merkte ik dat met het klimmen der jaren het beklimmen van de Franse bergen me steeds zwaarder begon te vallen en ik langer nodig had om na weer een zware bergetappe te recupereren. Ik snakte dan in die drie weken naar de enige rustdag. Daarom ben ik eerlijk gezegd wel opgelucht dat op dit moment geen enkele Nederlander een deuk in een pakje boter kan fietsen…….. en ik dus rustig achterin het peloton kan bungelen, net voor de bezemwagen………

Het was natuurlijk wel een verleidelijke gedachte Jaap Eden te zijn geweest in een van mijn vorige incarnaties. Erkenning is voor mij nu eenmaal een belangrijk overlevingsmechanisme. Ik had echter wel een paar twijfels……. Op echt ijs ben ik -zo weet ik al sinds m’n achtste- dankzij twee zwakke enkels een vreselijke krabbelaar en aan serieus hardfietsen ben ik nooit toegekomen, omdat elke racefiets die ik ooit bezeten had, binnen drie weken zo’n beetje onder m’n kont vandaan was gestolen. Het laatste, weet ik nu, kan geen toeval zijn geweest, maar een projectie, voortkomend uit een onbewust weten dat mijn toch zo krachtige televisiepedaalslag niet eens toereikend zou zijn voor het volbrengen van een eenvoudig toertocht je van 30 km…….

Dat ik toch nog lang de overtuiging bleef koesteren Jaap Eden te zijn geweest, had te maken met het feit dat ik wist dat Jaap reeds op 52 jarige leeftijd onverwerkt gestorven moest zijn, omdat -vergeef me het heerlijke polaire cliché- zelfs zijn sterke benen de weelde van de roem niet bleken te kunnen dragen……..

Pas toen ik -weer eens voor een paar dagen in het bezit van zo’n glanzend racekarretje- tijdens een toertocht al na een kilometer of vijf moest lossen met intense zadelpijn en kramp in m’n kuiten, waarbij een wielerkameraad me toebeet “God, je rijdt als een oud wijf……..”, kon ik afscheid nemen van mijn karmisch heIdendom en me verzoenen met het feit dat ik in dat vorige leven hooguit de moeder van Jaap Eden kon zijn geweest…….

Bleef natuurlijk de vraag in me knagen waar die fanatieke passieve belangstelling voor sport dàn wel mee te maken had. Want u moet niet denken dat m’n interesse zich beperkt tot fietsen en schaatsen, hoewel dat mijn favorieten zijn. Waar ook ter wereld mannen en/of vrouwen zich competitief bewegen, ik volg het met ademloze belangstelling en zoals u al begrepen heeft met de bijbehorende lichaamsbewegingen: Sumo worstelen in Yokohama, Beach Volleybal op het strand van Copacabana, Squash in Karachi, Biathlon in Finland, Gaelic Football in Dublin, Kaatsen in Friesland, Klootschieten in Twente, ik vind het allemaal even prachtig…….

Nu hoef je niet overal een verklaring voor te vinden, maar omdat die tamelijk intens beleefde verslaving niet alleen voor mijn huisgenoten, maar ook voor het interieur van mijn woonkamer beschadigende vormen begon aan te nemen, ontstond toch weer de noodzaak tot een serieuze zelfanalyse.

Die verslaving zòu genetisch verklaard kunnen worden. Mijn vader speelde bij het Rotterdamse Neptunus voetbal in de eerste klasse van de KNVB, wat voor de oorlog zo’n beetje het maximaal haalbare was. Mijn moeder kon aardig zwemmen, een flink stukje schaatsen (als ze niet onderuit ging) en later een aardig potje tennissen. Nu op haar 81e is ze nog een gevreesd bridge’ster. Bovendien heb ik ervaren hoe het was om in haar buik mee te fietsen wanneer ze op banden gemaakt van tuinslangen weer eens door m’n geboortedorp racete om anderen te waarschuwen voor een komende razzia……

Maar voor een echte reïncarnatietherapeut is een uitsluitend genetische en/of prenatale verklaring natuurlijk nooit helemaal bevredigend. En dus zocht ik verder.

Terwijl de meeste van mijn cliënten aan hun jeugd een hele reeks getraumatiseerde innerlijke kinderen hebben overgehouden, liet de sport in mij juist het Magical Child ontstaan. Zo leeft er nog altijd een driejarige met goudkoorts in me die Fanny Blankers-Koen vier maal hoorde winnen op de Olympische Spelen van Londen. Ook is er een zesjarige die de magie ontdekte van glimmende racefietsen, kleurige truitjes, onthaarde benen en die heerlijke lucht van massageolie. Tussendoor leerde ik op straat heel aardig -tweebenig!- voetballen. Was mijn belangstelling voor school evenredig geweest aan die voor de sport dan had ik het wellicht nog ver kunnen schoppen als voetballer. Een wel heel slecht rapport betekende echter het einde van m’n voetbalcarrière….. Tijdens dat huisarrest organiseerde ik overigens WK’s voetbal met alle landen van de wereld en dat uitsluitend met behulp van een paar dobbelstenen. Zo herinner ik me de buitengewoon spannende finale van het WK van 1961: Nederland-Groenland 4-3 (na verlenging), waarbij ik zelf een onvervalste hattrick scoorde…..

Maar er moest natuurlijk meer zijn. En dat vond ik ook. Als zwarte Amerikaan in mijn leven hiervoor kon ik ‘natuurlijk’ niet alleen fantastisch swingen, maar ook toveren met een basketball. Hetgeen Hans ten Dam in een helderziend moment moet hebben waargenomen, toen hij mij, in 1984 tijdens zijn opleiding, als persoonlijk mantra meegaf: “Goede basketballers worden goede scheidsrechters”. Helaas was 70 jaar geleden The American Dream nog volstrekt ontoegankelijk voor de gekleurde medemens….. Had ik die incarnatie wat zorgvuldiger gepland dan had ik nu wellicht ook een profcontract kunnen sluiten voor 108 miljoen dollar…..

Het echte inzicht kwam echter zoals vaker geheel onverwacht tot stand. Ik volgde deze zomer weer eens ademloos de Europese atletiekkampioenschappen in Helsinki. Ik had -met een vol bord eten op m’n schoot- net een van de series 800 meter dames meegelopen, toen de camera zich verplaatste naar de voorronde discuswerpen. Bij het zien van de machtige torso’s van de deelnemers, voelde ik een totaal andere gestalt in me wakker worden. In dit leven bezit ik een wat mager uitgevallen borstkas, maar wat als volstrekte tegendeel daaruit herrees bleek in het oude Griekenland van ver voor Christus de discus meters verder weg te kunnen smijten dan al mijn tijdgenoten…… Nog voel ik die lauwertak op m’n hoofd geplaatst worden…….

Toen ik uit mijn trance wakker werd, bleek de ravage aanzienlijk te zijn……. Een geluk bij een ongeluk was dat mijn bord met eten geen van mijn huisgenoten had geraakt.

Ik ben overigens na deze spontane herbeleving nog altijd niet helemaal van mijn verslaving af. Wel heeft geboeid kijken nu een erg letterlijke betekenis gekregen……….